In de aanloop naar de Grand Prix van Emilia-Romagna van komend weekend blikken we terug op de editie van vorig jaar op het circuit van Imola. Die vond plaats in een tijd dat iedereen nog dacht dat Ferrari serieus mee kon gaan strijden om het wereldkampioenschap bij zowel de coureurs als de constructeurs. Terug naar het voorjaar van 2022, over een Renaissance Made In Italy.

Hoewel het weer in de aanloop naar de Grand Prix van Emilia-Romagna niet erg mee wil werken en de prestaties van Ferrari de harten op Imola nou ook niet echt doen verwarmen, lijkt de lente nadrukkelijk te lonken voor alles en iedereen die de Italiaanse autosport een warm hart toedraagt.

De belangrijkste aanwijzing is natuurlijk de wederopstanding van Ferrari. Ondanks de uitvalbeurt van Carlos Sainz en de zesde plaats van Charles Leclerc op Imola, heeft het team uit Maranello voor het eerst in jaren weer een auto gebouwd waarmee het om de hoofdprijzen lijkt mee te kunnen doen. Gesterkt door dat vooruitzicht keren de Italiaanse fans sinds kort weer massaal terug naar de sport, merkt Carlo Platella, journalist bij Formulapassion.it.

“Het grote verschil tussen de Italiaanse en Britse autosportcultuur is dat in Italië de fans echt achter Ferrari staan, in plaats van fan zijn van de sport zelf. De interesse voor de sport is dan ook erg afhankelijk van de resultaten van de Scuderia. Met de tegenvallende prestaties van de afgelopen decennia is de interesse enorm gedaald. Er is een hele generatie zonder Formule 1 opgegroeid. Maar die komt nu terug.”

Twee Grands Prix

Waar de hervonden belangstelling voor de Formule 1 grotendeels op het conto van de Scuderia bijgeschreven mag worden, is dat niet de enige verklaring voor de terugkeer van de tifosi. Wat ook meehelpt is dat Italië in ieder geval de komende drie seizoenen jaarlijks twee Grands Prix mag organiseren.

“Het feit dat we nu een extra race hebben in het centrum van het land (Imola) en niet alleen een Grand Prix in het noorden (Monza) is interessant, omdat het ook fans vanuit het zuiden trekt”, legt Platella uit. Dat Italië twee races toegewezen heeft gekregen is opmerkelijk, zeker in een tijd waarin steeds meer Europese Grands Prix (België, Frankrijk) moeten vrezen voor hun toekomst en de Formule 1 vaker voor nieuwe exotische locaties als Miami of Las Vegas en het grote geld kiest.

Contract verlengd

Het contract met de reguliere Italiaanse Grand Prix in Monza werd vorig jaar al met een jaar verlengd. Sinds afgelopen maart is ook de race op Imola – voluit de Grand Premio del Made in Italy e dell’ Emilio-Romagna – tot en met 2025 een zekerheidje op de kalender. Imola betaalt Liberty Media jaarlijks 25 miljoen dollar om de race te mogen organiseren, een bedrag dat een stuk lager is dan andere nieuwe Grands Prix op tafel moeten leggen.

‘Imola is een historische locatie, maar het heeft een restyling nodig’

Gian Carlo Minardi

Het nieuwe contract voor Imola is een bedankje van Liberty Media voor de helpende hand die het circuit de Formule 1 tijdens de coronapandemie bood. Waar in het voorjaar van 2020 wereldwijd sportevenementen en dus ook F1-races werden afgeblazen, daar stak Imola – gelegen in een van de zwaarst door COVID getroffen regio’s van Europa – zijn nek uit, zegt Gian Carlo Minardi. De voormalige teambaas van het Minardi F1-team zwaait tegenwoordig de scepter over het Autodromo Enzo e Dino Ferrari. “We hebben met succes twee back-up Grands Prix georganiseerd. Eigenlijk waren dat de enige hoogtepunten tijdens de pandemie. Hierdoor konden we de Formule 1 laten zien dat we ondernemend en organisatorisch sterk zijn. En dat we een vaste plek op de kalender verdienen.”

(Tekst gaat verder onder de foto)

Renaissance Made in Italy
De Italiaanse driekleur, Ferrari dat weer vooraan meedeed: de sfeer op de grid was goed in Imola in 2022. (Peter van Egmond)

Nu de Formule 1 ook de komende drie seizoenen te gast is op Imola, is het tijd om de zaken wat groter aan te pakken, vervolgt Minardi. “De Grand Prix van dit jaar is een groot succes: gedurende de afgelopen drie dagen zijn meer dan 130.000 tickets verkocht. Maar het is duidelijk dat er werk aan de winkel is. Veel zaken moeten worden opgeknapt: Imola is een historische locatie, maar het heeft een restyling nodig. In de komende jaren zullen we de capaciteit van het complex moeten vergroten.”

Titelkansen Ferrari?

Voor de komende jaren zit de Italiaanse Formule 1-fan dus gebeiteld. Het enige waar het eigenlijk nog aan ontbreekt is een wereldtitel voor Ferrari. De laatste constructeurstitel dateert alweer van 2008. En de laatste coureur die in een Ferrari wereldkampioen werd was Kimi Räikkönen, in 2007. Praten over een opvolger doet men in Italië liever niet, zegt Platella lachend. “Iedereen hier hoopt dat Charles Leclerc wereldkampioen wordt, maar je moet weten dat Italianen erg bijgelovig zijn. Je zult ze dus niet gauw horen zeggen dat hij de wereldtitel kan winnen.”

Ook Minardi houdt zeker na de voor Ferrari miserabel verlopen zondag op ‘zijn’ circuit een slag om de arm. “We wachten al sinds 2007 op een Ferrari waarmee een coureur kampioen kan worden. Na Imola hebben we nog negentien ronden te gaan, het wordt een extreem lang seizoen: we zullen duimen en hopen dat Ferrari het goede werk kan voortzetten.”

Motor Valley

Ferrari staat in die krachttoer niet alleen. De Scuderia weet zich gesteund door de kennis die sinds enige tijd is gebundeld in de Italiaanse Motor Valley. In deze regio die zich uitstrekt van Piacenza in het noordwesten tot Rimini aan de Adriatische kust zijn bedrijven als Ferrari, Dallara en Ducati gevestigd, maar ook de circuits Imola, Misano en Modena en de universiteiten van Bologna en Parma.

“Er wordt in de Motor Valley overleg gevoerd tussen de verschillende bedrijven, industrieën en opleidingen die in de auto- en motorsport actief zijn. En dat werkt”, legt Platella uit. “Toeleveringsbedrijven als Pirelli – hoewel die technisch gezien niet in de Motor Valley zit – Sparco, Brembo, Magneti Marelli waren in het verleden erg op zichzelf gericht. Ze wilden geen informatie en kennis met elkaar delen. Inmiddels begrijpen ze dat als ze knowhow met elkaar delen, ze veel meer voor elkaar krijgen.”

Een van de mensen achter het project is Gian Paulo Dallara. Hij is oprichter van het gelijknamige bedrijf dat onder andere chassis’ levert aan Haas. “We zijn er niet langer om mee te doen, maar om eerste te worden. Het is de wens een hoofdrol te spelen. De Olympische geest zegt dat meedoen voldoende is, maar in feite is het ook leuk om te winnen.” De effecten van deze samenwerking zijn al te merken, ziet Platella. “Hier in Italië praten we het niet alleen over het succes van de Formule 1. Het gaat goed in de hele auto- en motorsportsector.”

Met recht Made in Italy dus.

Minardi trots op AlphaTauri

Gian Carlo Minardi kijkt niet alleen met veel plezier naar de successen van Ferrari en de toekomst van de Grand Prix op zijn eigen circuit. De baas van het Autodromo Enzo e Dino Ferrari heeft een speciaal plekje in zijn hart gereserveerd voor AlphaTauri. Hij is grondlegger van het team uit Faenza. “Ik ben er trots op dat ik in 1979 het Minardi-Team heb opgericht. En dat ik tussen 1985 en 2005 er twintig jaar in de Formule 1 mee heb gereden”, zegt de inmiddels 74-jarige Minardi. “Ik ben ervan overtuigd dat ik het team in zeer goede handen heb achtergelaten bij Toro Rosso, dat nu Alpha Tauri heet. De fabriek is drie keer zo groot geworden in vergelijking met hoe het Minardi-team vroeger was. Ook de prestaties zijn verbeterd dankzij de voortdurende steun van Red Bull.”

Dit verhaal verscheen in 2022 in FORMULE 1 Magazine #6