Maarten van Wesenbeeck (40) is een naam die je waarschijnlijk weinig zegt. Best gek, want als algemeen directeur en voorzitter van het talentenprogramma van de KNAF heeft hij een groot stempel gedrukt op de autosportontwikkeling in Nederland. Over geld, simracen en discussies met Jos Verstappen.

Uit: FORMULE 1 Magazine, nummer 4 van 2024

Wat Giedo van der Garde, Ho Pin Tung, Kevin Abbring, Max Verstappen, Richard Verschoor en Rinus van Kalmthout gemeen hebben? Ze maakten allen onderdeel uit van het KNAF Talent First-programma. De KNAF (Koninklijke Nationale Autosport Federatie) is dé organisatie in Nederland die alles regelt voor alle disciplines binnen de autosport en zich dus ook bezighoudt met talentontwikkeling. Tegenwoordig is er een heuse Academy waar workshops en trainingen worden gegeven die verder gaan dan alleen gas geven. De talenten leren doelen stellen én bijstellen, teambuilding en krijgen voedingsleer. Naast het racen op het circuit wordt er fysiek getraind, getraind voor media-optredens en is de simulator niet meer weg te denken uit het opleidingsprogramma.

Hoe anders was dat toen Van Wesenbeeck in 2006 op 23-jarige leeftijd bij de KNAF kwam werken. Hij werkte bij een groot sportevenementenbureau in Antwerpen, toen hij vrij impulsief bij de bond solliciteerde. Nadat hij werd aangenomen als beleidsmedewerker, ontdekte hij al snel dat er veel schortte binnen de organisatie. “Het viel mij op dat er veel geld in rally werd geïnvesteerd. Het selectieproces was prima, alleen gebeurde er vervolgens niks meer nadat ze iemand hadden geselecteerd. Die werd met een zak geld in een auto gezet en dat was het dan. Het geld werd geïnvesteerd in het laatste schroefje van de auto, maar naar de coureur werd niet omgekeken.”

Na een half jaar schreef hij een evaluatie en presenteerde zijn bevindingen aan het bestuur. “Ik zei daar als broekie dat er een prijswinnaarsgedachte heerste en geen topsportmentaliteit. Want in feite financier je dat die persoon kan racen, maar vervolgens kijk je er niet meer naar om. Heel gechargeerd gezegd: je bent niet met de ontwikkeling van het talent bezig.” Daarnaast vroeg hij zich af waarom er geen topsportroute richting de Formule 1 was. “Ik vond het vrij opmerkelijk dat daar niks mee gedaan werd. Uit allerlei onderzoeken bleek dat de autosport na voetbal de tweede kijksport op tv was. Jos Verstappen was in die dagen een grote naam.”

Bijdehandje

De KNAF kreeg opeens te maken met een ambitieus bijdehandje die niet voor één gat te vangen bleek. Waar iedereen beren op de weg zag, dacht Van Wesenbeeck in mogelijkheden. “Ik wees ze op de mondiale omvang van die sport en zei: daar moeten we toch ook een Nederlander in kunnen krijgen?”

Nadat hij binnen de autosportbond de neuzen dezelfde kant op had gekregen, stuitte hij op het volgende probleem: geld. Hij klopte aan bij NOC*NSF, wees op ‘het Verstappen-effect’ en de aanwas aan nieuwe kartbanen, waarna ze de topsportstatus toebedeeld kregen. Er werd 25.000 euro overgemaakt, dat het KNAF-bestuur verdubbelde. “Ik had opeens 50.000 euro. Fantastisch, maar in de autosport kun je daar niks mee.”

Van Wesenbeeck besloot het hogerop te zoeken en vroeg de FIA voor extra budget. “Een jaar eerder was er tevergeefs ook een verzoek neergelegd. Dus vertaalde ik het meerjarenplan wat ik geschreven had naar het Engels en diende het, zonder te overleggen, in. Over eigenwijs gesproken…” Op kerstavond kreeg hij echter een mail met de toezegging van 160.000 euro. Dus in plaats van 50.000, had hij opeens 210.000 euro ter beschikking. “En daar kun je wel wat mee.”

Om goed beslagen ten ijs te komen deed hij een topcoachopleiding bij NOC*NSF in de lichting met onder meer schaatsers Gianni Romme en Bart Veldkamp en atleet Rens Blom. Daarnaast verzamelde hij mensen om zich heen met verstand van talentontwikkeling met de focus op de kartsport. “Er waren toen vier Nederlanders (Peter de Bruin, Willemjan Keijzer, Martijn Koene en Michel Vacirca) die internationaal actief waren met hun teams en allemaal met een ander merk raceten. Zij werden mijn scouts in Nederland.”

Mediatraining

Terugkijkend stond Van Wesenbeeck aan de basis van de talentontwikkeling van veel Nederlandse autosporters. Als we vragen om namen, noemt hij niet de minsten. Richard Verschoor (Formule 2), Rinus van Kalmthout (IndyCars) en ook Max Verstappen hebben twee jaar deel uitgemaakt van het programma.

“Natuurlijk was Max er ook zonder de KNAF gekomen, maar we hebben zeker kunnen helpen. Met name financieel. Het is een misvatting dat Jos het allemaal zelf betaalde. Dat kon niet, het gaat om echt veel geld en daar hebben wij als de KNAF die laatste twee jaar voor hij zijn F1-debuut maakte, mee kunnen helpen.”

Dus zat ook Max Verstappen in de schoolbanken voor de mediatraining met Allard Kalff. “Dat is nog terug te vinden op YouTube als je zoekt op Fast News TV.” Lachend: “Of hij er veel van opgestoken heeft? Dat was niet nodig. Je merkte toen al dat hij een bepaalde kijk had op dingen. In alles wat hij deed, wist hij precies wat hij eruit wilde halen. Natuurlijk zagen we toen al dat hij extreem talentvol was.”

Hij legt uit dat het vaak niet eens het talent is, dat het verschil maakt. “Het was zijn benadering. Die was heel anders dan bij de meesten”, meent Van Wesenbeeck. “Van hem ik geleerd wat topsport op het hoogste niveau inhoudt. Dat je geen concessies doet aan je doel. Dat heb ik ook zo ervaren in de discussies die ik met Jos had. Ze waren hard richting de bond, maar als je zelf straight bent, kun je ook hard terug zijn. We wisten goed wat we aan elkaar hadden: ik had dus een prima relatie met Jos. En nog steeds.”

Discussies

Jos Verstappen heeft een eigen kijk op alles, legt Van Wesenbeeck uit. “We hadden discussies over de talenten die we wél en niet selecteerden. Zijn benadering was veel meer zwart-wit dan die van ons als bond. Ik moest daarbij vaak denken aan een opmerking die Ton Boot als gastspreker tijdens de opleiding maakte en die ik altijd onthouden heb. Boot zegt altijd: ‘Ik geef mensen altijd het nadeel van de twijfel, want als je twijfelt dan is het waarschijnlijk toch niet goed genoeg’.” Die opmerking is Van Wesenbeeck altijd bijgebleven. “Ik denk daar regelmatig aan wanneer ik een besluit moet nemen. Als ik dit besluit neem, is het dan omdat ik de kool en de geit wil sparen? Of is het omdat ik echt in iemand geloof? En dat maakt uiteindelijk dat je veel betere keuzes maakt.”

Wat tevens bepalend is geweest voor het succes van het talentenprogramma, is de autosportpiramide die de FIA invoerde met de Formule 4 als opstapklasse. Van Wesenbeeck: “Een klasse op basis van gelijkheid waarbij talent het verschil kan maken. Zoals Richard Verschoor dat deed.”

Het enige probleem waar de KNAF bij deelname aan het Noord-Europese kampioenschap tegenaan liep waren de vier races in Rusland. Daar testen was te duur, waardoor er gekeken werd naar een alternatief. Dus gingen ze een samenwerking aan met Atze Kerkhof de talenten op de simulator zo goed mogelijk voor te bereiden, maar ook om het simprogramma bij de KNAF op te zetten. “Atze is van grote waarde geweest. Hij is nu performance coach bij Alfa Romeo en runt Team Red Line, het simteam van Max Verstappen. Dus ook hij heeft een fantastische ontwikkeling meegemaakt.”

Kerkhof beoordeelde de prestaties op de sim en gaf terugkoppeling aan Van Wesenbeeck. Om talenten met elkaar te kunnen vergelijken werd er een databank opgezet. Of dat nou betekent dat elke pupil zich vanaf 2015 moet meten met Max Verstappen, geeft Van Wesenbeeck niet prijs. “Data alleen is niet zaligmakend,” stelt hij. “Van Atze kreeg ik ook een analyse over hoe zo’n jongen feedback geeft en of hij zich open stelt om te leren. Op basis daarvan maakten we een keuze diegene wel of niet in ons programma op te nemen.”

Niet sexy

Toen het talentenprogramma een goed geoliede machine bleek, maakte Van Wesenbeeck in 2016 een voor de hand liggende vervolgstap: hij werd directeur van de bond. “Van topsport maakte ik de switch naar digitalisering en duurzaamheid. Dat laatste is niet het meest sexy onderwerp, maar heel belangrijk want als autosportbond heb je altijd de schijn tegen. Dus wordt er jaarlijks in 8.000 bomen geïnvesteerd om de CO₂-uitstoot van de autosport in Nederland te compenseren.”

Belangrijk werk, maar het zijn niet de onderwerpen waar hij in beginsel energie van krijgt. Dat vuurtje begint echter weer te branden als hij de vacature ziet van manager FC Twente/Heracles Academie. “Ik merkte het laatste jaar dat ik de passie begon te verliezen. Ik was toe aan nieuwe uitdaging en de timing was goed, want er heerst rust binnen de organisatie.”

Dus nam hij eind 2023 na 17,5 jaar KNAF afscheid. Met gepaste trots kijkt hij terug. “Het enige wat ik jammer vind, is dat we het niet voor elkaar hebben gekregen het grote publiek te laten zien wat we allemaal bereikt hebben. Met KNAF Digital bijvoorbeeld, waar je kunt racen en een digitale racelicentie halen.” Maar dat is aan zijn opvolger, want het bloed kruipt waar het niet gaan kan. “Het is altijd mijn ambitie geweest iets in de voetballerij te doen. Toen ik 17,5 jaar geleden begon, kwam ik als voetballer de autosport binnen en nu vertrek ik als autosporter weer naar het voetbal.”


De nieuwste editie van FORMULE 1 Magazine vind je NU in de winkel! Of bestel ‘m hieronder (met gratis verzending in Nederland!)