Als de Formule 1 zijn overzeese races beleeft, is het voor de buitenlandse aanwezigen soms even wennen aan de plaatselijke gebruiken. Australië is nog wel te overzien, dat verschilt niet zo gek veel van Europa, afgezien van het soms vrijwel onverstaanbare accent. De eerste culuurschok komt in Maleisië.

Er is iets bijzonders aan hotels in Aziatische landen. Ze zijn meestal gigantisch groot en vaak is er meer personeel aanwezig dan er gasten zijn. Elk zichzelf respecterend hotel heeft een ‘ballroom’ waar nooit iets gebeurt, een ‘coffeehouse’ waar je in je eentje koffie zit te drinken en verschillende ‘function rooms’ waarvan de functie volstrekt onduidelijk is.

Dit jaar stond er een nieuwe verrassing op het programma. Bij aankomst op mijn hotelkamer trof ik op mijn bed een zwarte kever aan ter grootte van een lucifersdoosje, die zich razensnel verstopte tussen de lakens. Nadat ik het complete bed binnenstebuiten had gekeerd, kreeg ik het schepsel te pakken en heb ik het via het raam de wijde wereld ingestuurd. Helaas kon het insect in kwestie niet vliegen en bevindt mijn kamer zich op de elfde verdieping, maar de bedoeling was goed.

Een tweede exemplaar bleek zich op het toilet te hebben verschanst. Zwemmen kunnen ze ook niet, zo bleek.

Nu ben ik de kinderachtigste niet, maar toch gaf ik de volgende ochtend bij de receptie een korte uiteenzetting van mijn bevindingen in het Klein Insectenboek.

,,Last night, there were several beetles in my room”, vertelde ik de receptioniste. Een onbegrijpende blik viel mij ten deel. Wat was er in uw kamer?

“Beetles”, herhaalde ik. ,,In my room.”

De receptioniste knikte nu begrijpend, deed een lade open en gaf me een sleutel. ,,Yes, we have Beetles.”

Het was de sleutel van de karaokezaal.

p.s.

(Vanochtend vond ik in de badkamer de derde kever van de week. Hij mag blijven. Ik noem hem Ringo.)