Een Formule 1-team runnen: wie droomt er niet van? Voor Michiel Mol werd die droom werkelijkheid, met Spyker F1 en daarna Force India. Hij blikt terug en vertelt wat je moet weten over het kopen, runnen en verkopen van een team. En op overleven in de piranhaclub. ‘Die teambazen hadden alleen respect voor Bernie. Elkaar maakten ze het liefst kapot.’

Door André Venema en Daan de Geus

“Ik geniet er nog steeds elke dag van”, erkent Mol als we hem op een regenachtige dag spreken op zijn kantoor in Blaricum. Kijkt hij op zo’n dag als vandaag uit het raam, dan gaan de gedachten terug naar 2006, 2007 en erna. Naar het avontuur met automaker Spyker, mede-eigenaar Victor Muller en coureur Christijan Albers. Het heeft hem veel gebracht, vertelt hij, maar: “Dat we te graag wilden, was ook een dure les.” De rest van die lessen – de een duurder dan de ander – deelt hij hier.

Het idee
‘Ecclestone was wel klaar met die Rus’

Zoals alles begint het met een idee. Bij autosportliefhebber Mol – hij reed in 1993 de Dakar Rally – begint het steeds meer te kriebelen wanneer hij vanaf 2000 als sponsor van Jos Verstappen, met marketingbureau Lost Boys, in de paddock rondloopt. “Ik werd daar alleen maar enthousiaster van.” Als de Formule 1-carrière van Verstappen er eind 2003 op zit, besluit Mol in “de bv Christijan Albers” te investeren. “Dat is niet echt uit de verf gekomen”, erkent hij, maar er dient zich wel een andere kans aan. “De mogelijkheid om het oude Jordan te kopen.”

Jordan, waar Michael Schumacher in 1991 debuteerde en waarmee Damon Hill en Heinz-Harald Frentzen eind jaren negentig races wonnen, is flink afgezakt. Oprichter Eddie Jordan ziet er begin 2005 geen brood meer in. Hij verkoopt de tent aan Alex Shnaider, een Russische Canadees met een mysterieuze achtergrond. Shnaider heeft snel genoeg van de Formule 1 en de weerzin is wederzijds. “Bernie Ecclestone was wel klaar met die Rus en was blij dat wij het team wilden overnemen.”

Mol in 2005 met Christijan Albers, die hij toen sponsorde. Foto: Peter van Egmond.

Het is niet de eerste kans die voorbijkomt. “We hebben weleens met Minardi gesproken, zijn zelfs in Italië wezen kijken. Er kwamen wel meer teams langs.” Met Midland, zoals Shnaider het team noemt, wordt het serieus. En de Formule 1 heeft het tij mee, lijkt het. De kijkcijfers stijgen, bezoekersaantallen idem, er worden nieuwe markten aangeboord en de grote autofabrikanten zitten er vol in. Tegelijkertijd wordt er gesproken over kostenbesparing, een eerlijker speelveld. “Dus ik dacht: als ik in een business stap die nu verlies maakt, maar de omzet groeit en kosten dalen, komt er een moment dat je een gezonde business hebt.” Wel vindt Mol het te groot voor zichzelf. In Spyker Cars, waarin hij ook investeert, vindt hij een partner. Ook de sportwagenfabrikant uit Zeewolde is ambitieus: die wil McLarens voorbeeld volgen en de Formule 1 gebruiken om groot te worden.

De aankoop
‘Dat Concordeverdrag ligt letterlijk in een kluis in Parijs’

Tijdens de onderhandelingen met Shnaider vindt er due diligence plaats. “Boekenonderzoek vooral.” Geen wonder, want het prijskaartje mag er zijn: 106,6 miljoen dollar. Het gaat er anders aan toe dan Mol in het bedrijfsleven gewend is. “Het begint ermee dat je eens gaat koffiedrinken, een rondleiding op de fabriek krijgt en elkaar leert kennen, verder wordt het allemaal begeleid door bankiers en juristen. De onderhandelingen gebeurden vooral tijdens raceweekends op het circuit. Daar is iedereen immers.” En, typisch Formule 1: haast is geboden. “Normaal heb je meer tijd voor onderzoek. Nu moest alles snel, omdat er allemaal geheimen zijn.”

Het grootste geheim? Het Concordeverdrag, het boekwerk waarin alle commerciële afspraken staan. “Teams hebben daar niet even een kopietje van. Dat verdrag ligt letterlijk op Place de la Concorde in Parijs in een kluis. Je mag er een jurist naartoe sturen om het te lezen, maar die mag geen aantekeningen en al helemaal geen foto’s maken. Ze willen niet dat het op straat komt te liggen.” Dus? “Je probeert zo veel mogelijk in je op te nemen en je jurist toch stiekem aantekeningen te laten maken. Verder moet je er maar vanuit gaan dat het allemaal klopt.” In september 2006 zetten Mol en de vertegenwoordigers van Spyker hun handtekening onder het koopcontract. Ze hebben een Formule 1-team!
(tekst loopt door onder de foto)

Michiel Mol in 2006, na de overname van Midland door Spyker. Foto: Peter van Egmond.

De politiek
‘Dat was dan de piranhaclub’

Eenmaal in de Formule 1 blijft zakendoen bijzonder. “Als je met al die teambazen en Bernie aan tafel zit, dat is knettergek. Er gebeurden hele rare dingen”, herinnert Mol zich. “Met Flavio Briatore (toen teambaas van Renault, red.) had je soms het gevoel dat ie om tien uur ’s ochtends al niet meer helemaal helder was. Die keek zo raar uit z’n ogen, alsof ie gedronken had. Zat hij daar te schelden en te dreigen. Het was echt het Wilde Westen. Bernie was de enige voor wie ze een beetje respect hadden. Ze maakten elkaar het liefst kapot. Dat was dan de piranhaclub”, verwijst Mol naar de beruchte bijnaam voor Formule 1-bazen in dit “politieke spel zonder regels”.

Het blijkt ook een onvoorspelbaar spel. “Als Flavio op een dag opstond met een bepaald humeur, was de hele wereld weer anders. Te idioot voor woorden.” Zeker aangezien alles met elkaar vervlochten is. “Want het ene team krijgt motoren van de ander, en die heeft weer een rijdertje van die onder contract… Dus het is de hele tijd: help jij mij nu, dan help ik jou morgen. En als er al een afspraak wordt gemaakt, is het zeldzaam dat die wordt nagekomen.” Als voorbeeld noemt Mol de toen al veelbesproken budgetcap, het uitgavenplafond er pas volgend jaar komt. “Veertien jaar later!”, lacht hij. “En nog steeds voelt het als: ik geloof het pas als het zover is.”

De boekhouding
‘Als Ajax uit de Champions League ligt, kunnen ze ook een nieuwe begroting maken’

Mol: ‘In de F1 gaat alles stukken sneller dan de normale zakenwereld’.

Een team runnen verschilt volgens Mol niet heel erg van een gewone onderneming. “Al gaat alles stukken sneller en is er veel onzekerheid door alle politiek.” Financieel vallen de uitgaven prima te plannen. “Hoewel het lastig blijft dat je grootste uitgaven in januari, februari zijn, als je de nieuwe auto bouwt en dure dingen moet bestellen, terwijl je dan eigenlijk geen inkomsten hebt.” ’s Winters stroomt er namelijk geen geld uit de prijzenpot naar de teams. “Toch draait alles dan op volle toeren. Dat zijn echt de zwaarste maanden.”

De inkomsten zijn lastiger in te schatten. “Die hangen ook af van je resultaten uit het jaar ervoor, dus die kunnen ineens een stuk minder zijn. Dat is wat een voetbalclub als Ajax ook merkt: als zij uit de Champions League liggen, kunnen ze ook een nieuwe begroting maken.” Een andere onzekere factor is de sponsoring. “Want je weet nooit of contracten verlengd worden.” Ook tijdens een seizoen kunnen sponsors in gebreke blijven, zoals in 2007 met Albers’ geldschieters, wat tot zijn ontslag leidt.

De media
‘Ineens ben je onderdeel van het circus’

Het ontslag van Albers zorgt voor verbaasde gezichten in Nederland. Een Nederlandse coureur die op straat wordt gezet door een Nederlands team, van een Nederlandse autofabrikant, met een Nederlandse teambaas? “We moesten wel, want Christijans sponsors betaalden niet.” Wat zo’n situatie nog lastiger maakt, is de media-aandacht. “Met alle geruchten in de pers en iedereen die je lastigvalt, komt er veel druk bij kijken.” Het is iets wat Mol nog steeds herkent aan de Formule 1. “Het kleinste geruchtje wordt overal gekopieerd, gaat de hele wereld over.” Soms wel leuk, maar: “Dat was toen even wennen.” De Formule 1 is een rondreizend circus, compleet met artiesten. “En ineens ben je onderdeel van het circus. Iedereen speelt zijn rol. Bernie was de circusdirecteur, Ferrari de leeuwentemmer en wij de clown!” Hij lacht er nu smakelijk om.

De verkoop
‘Op papier was Spyker failliet, daar ging het mis’

Los van alle politiek, geldzorgen, media-aandacht en andere afleiding valt het op de baan ook niet mee voor Spyker: eind 2007 staat de puntenteller op één. Het jaar wordt overschaduwd door problemen bij Spyker Cars, de autotak. Tegen de tijd dat seizoen 2007 erop zit, is het team zelfs geen eigendom meer van Spyker: begin oktober koopt de Indiase miljardair Vijay Mallya het. De overname is in de maanden ervoor een slecht bewaard geheim. “In Monaco hadden we de basisdeal al gedaan”, weet Mol nog. “Toen was het seizoen vijf races oud.” Vroeg. “We wisten eigenlijk na een paar maanden al dat het ’m met Spyker niet ging worden.”
(tekst loopt door onder de foto)

Spyker-topman Victor Muller met Albers en Mol. Foto: Peter van Egmond.

Los van alle perikelen op en naast de baan is het altijd gezellig bij Spyker F1. Het probeert de sfeer in de paddock hoog te houden. “Want de sport werd steeds zakelijker; zelfs een team als Red Bull werd steeds meer corporate”, vertelt Michiel Mol. “Wij wilden een beetje dat rock-’n-roll-gevoel terugbrengen dat het team had toen het nog Jordan was.” Daarom stond de deur ’s avonds vaak open voor een potje paddockpoker. Met bekende spelers. “Bernie en Lewis Hamilton kwamen vaak pokeren. Nadat iedereen om zes uur ’s avonds klaar was met werken, zaten we de hele avond te spelen.”

De gezelligheid verandert echter niks aan the bottom line: het ontbreekt het team aan geld. “Op papier was Spyker Cars failliet, dus daar ging het mis.” Nog steeds denkt Mol dat het een goed idee was het met de fabrikant te proberen – nogmaals: zie McLarens succes – maar: “Spyker stond er toen al veel te zwak voor.” Mol blijft na de verkoop als enige Nederlandse aandeelhouder achter door opnieuw te investeren in wat Force India wordt. Hij en Mallya betalen samen 110 miljoen dollar en zijn ieder voor de helft eigenaar. “Mallya nam de rol van Spyker over, maar dan met geld. Zo konden we gaan bouwen.”

De sportieve revanche
Best of the rest worden is ons belangrijkste wapenfeit’

Met Force India volgt sportieve revanche. Het vindt de weg naar voren. Hoogtepunt is de vierde plek in het constructeurskampioenschap in 2016 en 2017, als best of the rest. “Dat is ons belangrijkste wapenfeit. Meer zat er met onze middelen niet in.” De sleutel, volgens Mol: “Natuurlijk is geld belangrijk, maar ik denk dat voor een goed team bouwen hetzelfde geldt als voor een succesvol bedrijf: je moet in alle lagen goede mensen hebben die het samen naar een hoger niveau tillen.”

Los daarvan blijft het gezellig. Net als bij Spyker staat het bier ook bij Force India altijd koud. Mallya luistert niet voor niets naar de bijnaam The King of Good Times. “Het Heineken-bier werd ingeruild voor Kingfisher en de bitterballen voor curry, maar daar hou ik gelukkig ook van”, lacht Mol. “Met Vijay bleef de mentaliteit eigenlijk hetzelfde: work hard, play hard.”

Mallya en Mol op de grid als topmannen van Force India. Foto: Motorsport Images.

Naast het harde werk kan ook een extra investering in 2011 echter geen kwaad. De Indiër Subrata Roy koopt zich in, terwijl Mols belang naar 15 procent daalt. Financiële en juridische problemen van Roy en Mallya brengen het team in de jaren daarna meer en meer in het nauw. In de zomer van 2018 wordt faillissement aangevraagd. Modemiljardair Lawrence Stroll neemt het team over, Mol verkoopt zijn aandelen. Hij speelt geen rol bij Racing Point, zoals het nu heet, maar is als vriend van het team nog geregeld in de paddock.

De Formule 1 trekt nog steeds, maar opnieuw investeren? “Ik vind het wel even prima.” Spijt heeft hij niet, geleerd wel. “Wat ik in elk geval geleerd heb, en dat was een dure les, is dat we te graag wilden. Dat het langer duurde voordat de budgetten naar beneden gingen en de inkomsten omhoog, kan gebeuren. Je kunt een markt verkeerd inschatten. Maar die deal met Spyker wilde ik gewoon te graag. Dat was meer uit passie dan een financiële overweging. Ik had daar beter naar moeten kijken. Dat is een les geweest, maar verder heeft het me veel gebracht.” Zoals besluitvaardigheid, inzicht, een groot netwerk en kennis. “Ook mensenkennis, ja”, erkent hij met een lachje. “Ik heb de hele wereld gezien en zo veel meegemaakt.” Even peinzend: “Een fantastische rit, dat was het.”

Dit verhaal is een publicatie uit FORMULE 1 nr. 03, 2020. In FORMULE 1 nr. 03 lees je alles over de coronacrisis in de Formule 1, een dagboek over het gedonder down under, een interview met Alexander Albon en alles over de simrace-hype. FORMULE 1 nr. 03 is nu in de winkel te koop of hier te bestellen. Maak in de webshop gebruik van de code ‘GRATIS’ en je betaalt tijdelijk geen verzendkosten.