Een praatje met Pedro de la Rosa draait altijd uit op hetzelfde onderwerp: hoe gaat het met Tom Coronel. Sinds ze samen in Japan raceten zijn de twee bevriend.

“Ik zie Tom niet zo vaak meer”, vertelde De la Rosa me in Spa, “maar we hebben nog altijd contact.” Ik vertelde over Toms verrichtingen in het WTCC, zijn veelvuldige optredens in de media en zijn handel in plasmaschermen, kinderzitjes en tal van andere zaken. Plots schoot me een verhaal te binnen. Een jaar geleden vertelde Coronel me over een voorval op Zandvoort. Daar kluste hij ooit bij als instructeur op de lokale raceschool.

Op een van de crususdagen stapte Coronel bij een cursist in de auto om voor te doen hoe een bepaalde bocht moet worden ingestuurd. Wie weet het beter dan Coronel, die duizenden keren het duinencircuit rondde in tal van racewagens? Echter, ditmaal betrof het een gewone straatauto, waarmee de cursist in kwestie aan de racesursus meedeed.

Met standaard remmen, afgereden straatbanden en een wat minder stijf chassis is het Scheivlak een stuk  minder snel te nemen dan Coronel gewend was. Het resultaat: auto, instructeur en cursist eindigden ondersteboven in het grind.

Terwijl ik dit verhaal vertelde werden De la Rosa’s ogen almaar groter. “Hij ging over de kop?” zei de Sauber-coureur hoofdschuddend. “Echt? En hij kwam ermee weg? Dat kan alleen Tom. Als het mijn auto was, had ik hem vermoord.”