Daniel Ricciardo heeft de Grote Prijs van Monaco gewonnen. De Australiër leverde strijd met Ferrari’s Sebastian Vettel en een technisch mankement, maar hield stug vol en leidde zo de uiteindelijke optocht naar de finish.

Voor Ricciardo zal de champagne op het erepodium in de eerste plaats naar genoegdoening hebben gesmaakt. In 2016 was hij immers al eens dichtbij de zege in Monaco, maar verloor hij deze door geblunder van Red Bull in de pits. Net als twee jaar terug vertrok Ricciardo van poleposition en ook nu was zijn race verre van probleemloos, maar Ricciardo hield het vol tot aan de finish – en zijn auto wonderwel ook.

Ricciardo zette Red Bulls 250e Grand Prix luister bij met de zege.

Bij de start leek Vettel aanstalten te maken er langs te gaan, maar Ricciardo gooide het gat dicht. Daarna liep de Red Bull-rijder langaam weg. Hij had het onder controle, tot ronde 27 á 28, toen hij ineens vermogen verloor. Vettel had het gat toen al flink teruggebracht: van meer dan twee tellen naar een halve seconde.

“Laat het me alsjeblieft weten als ik iets kan doen om dit te verhelpen”, luidde Ricciardo’s oproep aan zijn team meer dan eens. Red Bull suggereerde een paar keer wat andere instellingen, maar het antwoord op de vraag of het probleem zich zou oplossen, was niet waar Ricciardo op had gehoopt: “Nee.”

Terwijl Ricciardo zo goed en kwaad als het ging probeerde het probleem te managen, managede hij ook zijn tempo. Hij ging duidelijk niet voluit – er waren zelfs momenten waarop achterblijvers snellere rondetijden lieten noteren – maar op de smalle straten van Monaco was het genoeg om Vettel achter zich te houden. Het kwam zelfs niet eens van een serieuze inhaalpoging.

Van buitenaf leek Vettel echter ook geen probleemloze race te hebben: hij berichtte halverwege over een probleem met zijn dashboard. Het langzame tempo van Ricciardo betekende dat Lewis Hamilton op P3 nog dichtbij kon komen, nadat hij in het begin op aardige achterstand was gezet.

Hamilton worstelde echter de hele race met zijn banden, met Mercedes dat het sowieso niet makkelijk had in Monaco. De ultrasofts die hij bij zijn pitstop kreeg – de pitstops zorgden vooraan niet voor verrassingen – waren volgens Hamilton de verkeerde banden. Hij had liever supersofts gehad zoals teamgenoot Valtteri Bottas, al bracht het de Fin alsnog niet verder dan P5.

Op de vierde plek zat Kimi Räikkönen er namelijk nog tussen. The Iceman bleef koel onder de druk van zijn landgenoot en zo eindigde de top vijf ondanks de problemen voor de top drie en kleine onderlinge verschillen in de volgorde waarin ze de race begonnen. De zesde plaats was voor de coureur die daar was gestart: Force India’s Esteban Ocon.

Gasly reed een sterke race voor Red Bulls juniorteam Toro Rosso.

Toro Rosso’s Pierre Gasly maakte wel progressie. De als tiende vertrokken Fransman reed het langst van allemaal op zijn hypersofts, tot en met ronde 36, en toen hij ze wisselde voor supersofts schoof hij vervolgens vanaf wederom P10 weer naar voren. Hij kreeg ook nog een plekje cadeau door het uitvallen van McLarens Fernando Alonso, die tot dat moment P7 in handen had.

De top tien werd volgemaakt door Renaults, Nico Hülkenberg, Red Bulls Max Verstappen – die elf plekken goedmaakte na zijn start vanaf P20 – en Hülkenbergs teamgenoot Carlos Sainz. Grote incidenten deden zich verder niet voor, behalve dat Charles Leclerc vanwege een remprobleem op het eind nog vol achterop Brendon Hartley reed. De virtual safety car had echter geen consequenties.