Het rallyongeluk van Robert Kubica heeft veel vragen opgeworpen. Direct na de crash: hoe erg is hij eraan toe? hoe is het ongeluk gebeurd? komt het nog goed? Maar al snel klinken ook geluiden die verder gaan: coureurs en riskante hobby’s kunnen niet met en niet zonder elkaar. Stel dat de hand van Kubica wél geamputeerd moest worden, had hij dan nog kunnen racen?

Door: Tim Luijkx

Bij het beantwoorden van die laatste vraag spelen diverse zaken een rol. Allereerst, waarom zou je eigenlijk willen proberen om zoiets gevaarlijks en fysiek zwaars te willen doen als racen als je een lichaamsdeel moet missen? Moet je niet gewoon blij zijn als je jezelf kunt wassen, kunt lopen of je eigen eten naar binnen kunt werken? Niemand zal dat ontkennen, maar iedereen met een passie zal die passie najagen. Een volbloed racer als Kubica vreest daarom weliswaar even dat hij verlamd is en misschien niet meer kan lopen, maar het volgende moment vraagt hij zich af wanneer hij weer achter het stuur kan zitten en is hij vastberaden om daar alles voor te doen wat nodig is. 

Dan dient het het tweede en meest voor de hand liggende probleem zich aan: hoe krijg je het lichamelijk voor elkaar? Bij lichamelijk letsel zullen artsen altijd proberen de getroffen lichaamsdelen te behouden. De levensvatbaarheid is dan in eerste instantie doorslaggevend. Dat houdt in dat een hand of een been in leven gehouden moet worden door een goede doorbloeding en het voorkomen van complicaties. Daarom is de topprioriteit bij operaties het herstellen van de bloedvaten, het stoppen van bloedingen en het voorkomen van infecties. Zonder leven is er immers ook geen kans op een functionele hand.

Op de tweede plaats komt de functie, die zeker zo belangrijk is, want een niet functionerende hand is een probleem op zich. Hiervoor zijn de zenuwen, de spieren en de aanhechting daarvan (de pezen), maar ook de botten van belang. Botten en spieren zorgen voor steun en beweging, die alleen mogelijk zijn met functionerende zenuwen. Botten en spieren zijn nog redelijk goed te herstellen als het in eerste instantie misgaat, maar dat geldt niet voor zenuwen. Naast de bloedvaten zijn de zenuwen dus kritiek in de eerste fase na een ongeluk.

In het geval van Robert Kubica lijkt het gelukt te zijn om al deze factoren goed te herstellen. Maar daarmee ben je er nog niet. Bij zulk ernstig letsel volgt namelijk onherroepelijk een periode van veel oefenen met het aangedane lichaamsdeel om de zenuwen opnieuw te 'programmeren', de doorbloeding goed op gang te houden, maar vooral om de spieren en pezen weer soepel en op krachten te krijgen. Afhankelijk van de ernst van het letsel, maar zeker ook de wilskracht en het algehele herstelvermogen van de patiënt, gaat hier veel tijd overheen.

Enigszins vergelijkbaar, maar feitelijk nog ernstiger dan het letsel van Kubica was dat van Alessandro Nannini, bij wie tijdens een helikopterongeluk de rechteronderarm volledig werd doorgesneden. Snel ingrijpen door gespecialiseerde chirurgen redde zijn onderarm. Hij mocht van geluk spreken dat de functie van zijn arm redelijk goed herstelde en wist terug te keren in de racesport, zij het in de toerwagenklasses. Volledig herstel was er echter niet en daarom reed hij met een special voor hem ontwikkeld 'duaal' versnellingsbaksysteem.

Medisch gezien veel ernstiger was het ongeluk van Alessandro Zanardi. Nota bene in leidende positie spinde hij tijdens een CART-wedstrijd op de Lausitzring over de baan waarna de auto van Alex Tagliani hem op volle snelheid torpedeerde. Samen met de voorkant van zijn auto vlogen Zanardi's benen letterlijk door de lucht. Wetende dat een dijbeenbreuk zonder medisch ingrijpen al dodelijk kan zijn door het grote bloedverlies waarmee dat gepaard gaat, is het een wonder dat Zanardi dit ongeluk heeft overleefd. Maar ook bij Zanardi was de wil sterk en hij liet speciale protheses ontwikkelen waarmee hij meer controle had over zijn 'voeten'. Hem werd later een symbolische overwinning gegund, toen hij de laatste rondes van de wedstrijd op de Lausitzring mocht uitrijden.

BMW liet hem in 2006 zelfs nog in een aangepaste Formule 1-auto rijden. Hij kon hierin gas geven met zijn linkerhand en het grootste probleem was naar eigen zeggen dan ook het sturen met alleen zijn rechterhand. Tegenwoordig legt Zanardi zich, niet onverdienstelijk, toe op handfietswedstrijden: hij werd vierde in de marathon van New York, won de marathon van Rome en wil nu deelnemen aan de Paralympische Spelen van 2012.

Nog een voorbeeld, maar dan uit de atletiek, is Oscar Pistorius. Geboren zonder onderbenen doet hij mee met de besten met behulp van twee beenprotheses die eruit zien als een soort grote springplanken. Hij wilde niets liever dan meedoen aan de Olympische Spelen bij de 'valide' sporters, maar uiteindelijk werd van hogerhand besloten dat hij dat niet mocht.

De casus van Pistorius illustreert een derde probleem bij sporters die aanpassingen nodig hebben: regelgeving. Natuurlijk, het lijkt logisch dat een coureur zonder benen in het nadeel is, maar waarom zou er geen voordeel uit te halen zijn? Mechanische lichaamsdelen kunnen immers niet moe worden, ze verzuren niet en als de techniek voortschrijdt, is het niet ondenkbaar dat protheses in bepaalde opzichten zelfs beter kunnen functioneren dan onze eigen lichaamsdelen. Waarom zou er geen hand ontwikkeld kunnen worden die automatisch op het perfecte moment schakelt? De Formule 1 is bovendien bij uitstek een sport waarin alle mazen van de regelgeving worden opgezocht.

Het geval van Zanardi bewijst dat je op hoog niveau kunt racen zonder eigen benen, maar laten we tot slot nog eens nadenken of dat ook zou kunnen met een geamputeerde hand. De functie van de hand is immers veel fijngevoeliger en delicater dan die van een been. Bovendien zou je in de ideale situatie willen dat je met de resterende zenuwuiteinden in de arm ook daadwerkelijk de vingers en de greep van de hand kunt aansturen. Die ontwikkelingen zijn nog volop gaande en het lijkt nog te hoog gegrepen om een hand met dergelijke functie te realiseren met als doel een Formule 1-auto te besturen.

Andere oplossingen zijn echter zeker denkbaar: een wat eenvoudigere handprothese die goed om het stuur klemt en stevig vastzit aan de onderarm kan precies doen wat de rechterhand van Zanardi deed: het stuur vasthouden en draaien. De linkerhand kan dan de wat 'ingewikkeldere' zaken regelen, zoals schakelen en aanpassingen op het stuurwiel.

Dat brengt ons terug bij Robert Kubica. Hij heeft afgelopen seizoen al laten zien dat je, toch zeker op de rechte stukken, prima met één hand een Formule 1-auto kunt besturen, aangezien het F-ductsysteem van Renault in werking werd gesteld door met de hand een gat af te sluiten. Aanpassingen bij eerdere coureurs, de enorme wilskracht van coureurs met letsel en de stand van de medische wetenschap doen vermoeden dat het dus wel mogelijk zou zijn, maar laten we hopen dat het in het geval van Kubica 'gewoon' lukt met zijn eigen handen.

De drive om te doen wat als onmogelijk of gewoon onverstandig wordt gezien door artsen heeft nog een ander gunstig effect: een voorbeeld voor anderen. Iedereen die vanaf zijn geboorte, door ziekte of door een ongeluk een lichamelijke beperking heeft kan zich laten inspireren door topsporters die toch weer doen wat niemand voor mogelijk hield. Bovendien kunnen de middelen die daarvoor ontwikkeld worden ook worden ingezet bij alle anderen met een soortgelijke handicap. Je hoeft er geen kampioen mee te worden, maar als de vastberadenheid van een sporter ervoor zorgt dat je na een ongeluk toch weer kan doen wat niet meer leek te kunnen, dan is dat toch geweldig?

In het nieuwe nummer van Formule 1 staat een uitgebreid achtergrondverhaal over de in de knop gebroken carrière van Alessandro Nannini.