Het moet raar lopen willen we Jarno Trulli volgend jaar nog terugzien in een Grand Prix. De Italiaan is klaar met de Formule 1, en de Formule 1 met hem.

Toegeven, op zijn dag is Trulli nog steeds verschrikkelijk snel, maar die dagen vallen meestal op zaterdag. In de races komt hij zelden uit de verf. Singapore was daarop geen uitzondering: Trulli reed de hele race kleurloos in het achterveld en finishte als twaalfde, tien plekken achter zijn teamgenoot Timo Glock.

Gisterenavond ging ik even bij Trulli op bezoek. Op het terras van Toyota maakte hij een uitgebluste indruk. Ik vroeg hem hoe het toch kan dat zijn team de ene race vooraan meedoet, terwijl het twee weken later weer veldvulling is. “Geen idee”, zuchtte hij. “We weten het echt niet.”

Dat vertelde Trulli mij in het begin van het seizoen ook al, en ik verwachtte dat er inmiddels wel een antwoord was vor Toyota’s grillige prestaties. Trulli zuchtte nog eens en herhaalde dat hij het echt niet wist. Hier schoot ik dus weinig mee op.

Daarom vroeg ik dus maar hoe het nu eigenlijk met hem gaat. Gaat wel, antwoordde hij. En of hij al een idee heeft wat hij volgend jaar gaat doen. Trulli keek naar de lucht, dacht even na en zei: “Ik weet het niet. Er moet heel veel veranderen in de Formule 1 wil ik dit nog leuk blijven vinden.”

Het was me duidelijk. Voor Jarno Trulli had de Grand Prix van Singapore best de laatste race uit zijn carrière mogen zijn. Hopelijk zien we dit jaar nog een keer de oude Trulli in actie.

Nog drie keer, Jarno, dan mag je naar huis.