In de rubriek ‘het startnummer’ pakt FORMULE 1 voor elke dag van de maand april het bijbehorende startnummer erbij. Aan de hand daarvan staan we stil bij de historie van het nummer, een grote naam die ermee reed, of juist een grote onbekende. Op deze 4 april? De coureur die de Ferrari met nummer 4 in 1999 bijna naar de titel stuurde: Eddie Irvine.

Irvine was bij Ferrari Schumachers nummer twee, maar eind 1999 waren de rollen omgedraaid.

Op 12 juli 1999 werd Eddie Irvine per ongeluk titelkandidaat. In de openingsronde van de Grand Prix van Engeland schoot Ferrari-teamgenoot en -kopman Michael Schumacher bij Irvine binnendoor, en vervolgens rechtdoor de banden in vanwege remproblemen. De Duitser brak zijn been, zijn titelaspiraties lagen eveneens in de kreukels. Ferrari’s hoop was in één keer, met één klap, op Irvine gevestigd. De Noord-Ier promoveerde nog voor de herstart van secondant tot kopman. De man met startnummer 4 was ineens de nummer één.

Irvine tekende eind 1995 voor zijn aanvankelijk duidelijk bepaalde rol als tweede rijder: aan de kant gaan voor Schumacher en diens rivalen verslaan, of op z’n minst ophouden. Irvine kwam van Jordan, waarvoor hij eind 1993 had gedebuteerd. Met een zesde plek op zijn geliefde Suzuka maakte hij daar niet alleen in de race indruk, maar ook daarnaast. Als letterlijk lijdend voorwerp van Ayrton Senna’s woede – en vervolgens een vuistslag. Irvine had tot Senna’s grote ongenoegen een ronde achterstand teruggepakt. Wie het nog niet wist, leerde toen: Irvine had maling aan de buitenwereld. Hij was een ouderwetse, onvervalste playboy, maar ook een serieus zakenman. Al binnen voor hij Formule 1 reed, bouwde hij geld verdiend in de Japanse racerij op de beurs uit tot een vermogen.

Irvine bedankt Salo nadat die de zege in Duitsland aan hem heeft geschonken.

Echt sportief succes volgde eerst met podiumplekken voor Jordan en Ferrari, en in 1999 met zijn eerste (ietwat gelukkige) zege tijdens de seizoensopener in Australie. Na Silverstone, inmiddels als kopman, volgden er nog drie. In Oostenrijk, Duitsland – met Schumacher-vervanger Mika Salo die in de voormalige ‘Irvine-rol’ beleefd aan de kant ging – en Maleisië. Bij die laatste race was Schumacher er weer, nu om Irvine te helpen volgens de Ferrari-spelregels. Na pole te pakken en Irvine er langs te laten, hield hij McLarens Mika Häkkinen op – en achter zich. Het grootste gevaar voor Irvine’s zege was diskwalificatie, enkele uren na afloop: de Ferrari’s zouden niet legaal geweest zijn, maar de beslissing werd enkele dagen later teruggedraaid.

Irvine bleef zo in de titelrace voor de finale in Japan. Daar was Häkkinen echter ongenaakbaar, met Schumacher die ook voor Irvine finishte, zoals de rolverdeling ook in 2000 ‘gewoon’ weer zou zijn. Dat had Ferrari al wel duidelijk gemaakt. Reden voor Irvine al eerder te beslissen in 2000 naar Jaguar te gaan. Als kopman, met overeenkomstig salaris. Titelkandidaat werd hij er echter nooit meer. Na alle aandacht en zijn halfjaar in de schijnwerpers in de tweede helft van 1999, was zijn afscheid eind 2002 rustig – haast door de achterdeur.

Misschien kon Irvine, als voormalig verkoper van tweedehandsauto’s die het tot viervoudig racewinnaar en vice-kampioen schopte, zelfs nog wel lachen om de woorden die een topman van toenmalig Jaguar-eigenaar Ford naar verluidt sprak toen hij met een blik op de jaarrekening besloot Irvine’s contract niet te verlengen: “Wie the f**k is die Irvine dan wel, en waarom betalen we hem zo veel geld?”

Lees hier alle delen van het Startnummer terug!

Irvine finishte in Maleisie voor Schumacher, nadat Ferrari het teamspelletje perfect speelde.