In de rubriek ‘het startnummer’ pakt FORMULE 1 voor elke dag van de maand april het bijbehorende startnummer erbij. Aan de hand daarvan staan we stil bij de historie van het nummer, een grote naam die ermee reed, of juist een grote onbekende. Op deze 8 april, de coureur die ooit sneller werd geacht dan Michael Schumacher: Heinz-Harald Frentzen.

1999 was het jaar dat Heinz-Harald Frentzen zijn belofte eindelijk inloste. Een belofte die al tien jaar – en steeds meer als een loden last – op zijn schouders rustte: ‘Frentzen is een toptalent’. Vaak gevolgd door: ‘Sneller dan Schumacher’.

Het werd gezegd en geschreven toen Frentzen in 1997 naar Williams ging, na in 1994 zijn Formule 1-debuut te hebben gemaakt voor Sauber. Frentzen zou eindelijk weer écht de strijd aangaan met de landgenoot en rivaal die hem sinds hun tijd als Mercedes-junioren tóch had afgetroefd. Michael Schumacher debuteerde eerder in de koningsklasse, maakte furore, won titels en had zelfs Frentzens vriendin het hof gemaakt.

Na twee moeilijke jaren bij topteam Williams, voelde Frentzen zich bij Jordan een stuk meer op zijn gemak.

‘Frentzen is sneller dan Schumacher’: eind 1998 zei niemand het meer. In twee jaar bij het bikkelharde Williams gewogen en te licht bevonden. ‘Te gevoelig, te soft‘, klonk het. ‘HHF’, zoals hij werd genoemd, ging naar Jordan. Daar voelde hij zich wél thuis, bij een groot familie-achtig team met Eddie Jordan als rock and roll teambaas.

Frentzen, zoon van een begrafenisondernemer, blies zijn loopbaan nieuw leven in. 1999, met de 8 voorop zijn Jordan, zou zijn beste seizoen worden. Het was ook een gek seizoen, dat voor Frentzen begon met podiums in de afvalrace in Australië en Brazilië. Daarna zat Jordan in de subtop: een spin op Imola, vierde in Monaco, technische pech in Spanje en een klapper door remproblemen in Canada – terwijl hij op P2 reed.

Frentzen en teambaas Eddie Jordan vieren de overwinning op Monza.

Frentzen sloeg echter terug met de zege in Frankrijk. Het weer was er wisselvallig, inclusief flinke buien. Echt ‘Frentzen-weer’: in de regen was hij altijd goed. Na Schumachers crash op Silvestone (hij brak zijn been) leek de titelstrijd zich tussen McLarens titelverdediger Mika Häkkinen en Ferrari’s nieuwe nummer één Eddie Irvine te ontvouwen. De twee maakten echter fouten, lieten punten liggen, hadden pech. Frentzen was een outsider toen het hogesnelheidscircus naar Monza ging. Irvine miste er tempo, Häkkinen eindigde huilend in het bos na een spin van P1. Met zijn tweede zege van het jaar was Frentzen ineens echt titelkandidaat.

De Nürburgring volgde, Frentzen pakte pole. Het werd zo’n knotsgekke race met wisselvallig weer en vol fouten waar hij eerder maximaal munt uit sloeg, maar een ijzersterk optreden bleef onbeloond. Op kop rijdend betekende een elektrisch probleem nul punten. In Maleisië en Japan moest Jordan vervolgens ruim haar meerdere erkennen in McLaren en Ferrari. Frentzen werd derde in het WK, maar was niet teleurgesteld: “Wij hebben genoeg om trots op te zijn.”

1999 bleef Frentzens beste jaar. Jordan zakte af – met Frentzen die halverwege 2001 met het team brak. Prost, Arrows en een terugkeer en afscheid bij Sauber volgden. Het laatste hoogtepunt een derde plek tijdens de verregende Grand Prix van Amerika in ’03. Nog één keer liet hij zijn geweldige wagenbeheersing zien, het talent dat hij had – al zal het geen verrassing zijn wie die race won… Michael Schumacher.

Lees hier alle delen van het Startnummer terug!

Underdogs en outsiders – Frentzens titelcampagne met Jordan in 1999 is iets wat we in de huidige Formule 1 niet echt meer zien.