Haas F1-teambaas Günther Steiner geeft doe dat de updatestrategie van het Amerikaanse team in 2022 verkeerd was. Hij baalt ervan dat er na de zomerstop weinig ontwikkelingen waren en dat zijn team misschien in plaats van één grote update meerdere kleine had moeten introduceren.

Het seizoen 2022 begon goed voor Haas, dat in 2021 vroeg de ontwikkeling had stopgezet van de bolide om zich op 2022 te richten. Die strategie betaalde zich uit: Haas scoorde tien punten in Bahrein dankzij de indrukwekkende vijfde plaats van Kevin Magnussen.

De prestaties van Haas schommelden vervolgens en naarmate het seizoen vorderde bleek het steeds lastiger voor ze om punten te scoren. Sinds de Grand Prix van Frankrijk kwam het Amerikaanse team slechts tot drie punten in elf races.

Lees ook: Haas presenteert als eerste team nieuwe livery voor 2023

Dat de ontwikkeling achteruitging, staat volgens teambaas Günther Steiner vast. “Ik denk dat we in het begin heel goed voorbereid waren in vergelijking met de andere teams, omdat we gewoon langer hadden ontwikkeld”, doelt Steiner in gesprek met Auto, Motor und Sport op de VF-22. Maar toen begon Haas zich ‘misschien een beetje in de verkeerde richting te ontwikkelen’, erkent de Zuid-Tiroler.

Dat had mede te maken door de strategie van de updatepakketten. Haas F1 introduceerde namelijk in Hongarije voor Magnussen de laatste grote update van het seizoen, in de race voor de zomerstop. Mick Schumacher kreeg die update pas een maand later in België. “Misschien zou ik dat nu anders hebben aangepakt”, geeft Steiner toe.

De Haas F1-teambaas stelt dat zijn team niet met ‘één grote update’ moest komen, maar, net als alle andere teams, ‘met verschillende kleine’ updates. “Na de zomerstop gebeurde er eigenlijk heel weinig”, baalt Steiner. “Ik was een beetje teleurgesteld.”