Al dertien jaar woont Haas-teambaas Günther Steiner in Amerika. Een groot verschil tussen Amerikaanse sporten en de toch grotendeels Europese Formule 1? Toegang en openheid.

“Opener”, noemt Steiner zowel de Amerikaanse cultuur als Amerikaanse sporten. “Media hebben er meer toegang tot sporters en sportteams”, trekt hij in interview met FORMULE 1 de vergelijking met Europa. “Waarom zouden ze anders ook naar je komen kijken?”

Ook bij zijn werkgever, het Amerikaanse Haas, merkt Steiner het verschil met de Europese (of in Europa gevestigde) werkgevers die hij eerder in de rallysport en Formule 1 heeft gehad. “Ik probeer heel apolitiek te zijn”, zegt Steiner. “Als er een probleem is, moeten we dat oplossen. Zolang ik het team niet schaad of iets stoms doe, mag ik van eigenaar Gene Haas alles zeggen en doen wat ik wil.”

Steiner, die ook in het Amerikaanse NASCAR-kampioenschap werkte, zit goed op zijn plek bij Haas F1. “Ik ben blij hier, ken iedereen die in ons team werkt persoonlijk. Weet je, soms merken ze niet eens dat ik de baas ben. Ik geef iedereen alle vrijheid, as long as they don’t fuck up.”

Het f-woord is gevallen; Steiner zegt het veelvuldig in de Netflix-Formule 1-documentaire Drive to Survive. Het heeft hem een cultstatus opgeleverd, maar zonder zijn tijd in Amerika, had hij er wellicht niet aan meegedaan. “Ik woon nu dertien jaar in Amerika. Als je mij daarvoor had gevraagd aan zo’n serie mee te werken, had ik er wellicht meer moeite mee gekend. Ik was jonger, had minder zelfvertrouwen en kende de Amerikaanse cultuur niet.”

In de nieuwste editie van FORMULE 1, nr. 10, vertelt Günther Steiner in een uitgebreid interview over het meewerken aan de Netflix-documentaire, herkend worden en waarom hij de documentaire niet zelf heeft gezien, maar er genoeg over heeft gehoord: “Dan denk ik: o, o, o, deze man wil ik niet eens kennen.” FORMULE 1 nr. 10 is nu in de winkel te koop of hier te bestellen.