De hoog aangeschreven technisch directeur James Key ruilt Toro Rosso naar verluidt in voor McLaren, dat achter de schermen al enige tijd op zoek was naar een nieuw technisch kopstuk.

Dat bericht de BBC. Wanneer Key aan de slag gaat voor het team uit Woking is nog niet bekend. Tevens heeft McLaren niet tegenover de BBC willen reageren op de berichtgeving. Volgens de Britse publicatie heeft Key zijn werk echter al neergelegd bij Toro Rosso en gaat hij nu eerst een periode met verplicht verlof.

Lees ook: ‘Gardening leave’, ruzie en verraad: 6 technische toptransfers in de F1

Key moet bij McLaren een functie invullen die er nu eigenlijk niet is, aangezien McLaren een technische structuur met meerdere kopstukken zonder technisch directeur hanteert. Die bestond tot voor kort uit chef aerodynamica Peter Prodromou, chief technical officer Tim Goss en chef engineer Matt Morris.

Morris (links) en Boullier zijn inmiddels allebei vertrokken bij McLaren.

Goss is eind april echter bij het team vertrokken naar aanleiding van de tegenvallende prestaties en de problemen met de MCL33-bolide van dit jaar. Volgens de BBC heeft Morris nu op zijn beurt zijn ontslag ingediend en resteert alleen Prodromou, en blijft hij ook. De aanstelling van Key in de ‘nieuwe’ rol van technisch directeur is daarbij onderdeel van een managementherstructurering bij McLaren.

Als onderdeel van deze reorganisatie is teambaas Eric Boullier begin deze maand ook al vertrokken. McLaren-CEO Zak Brown en de recent in dienst getreden sporting director Gil de Ferran spelen ondertussen een belangrijke rol in de herstructurering van het team, dat momenteel zevende staat in het WK.

Voor Key volgt de stap naar McLaren na dienstverbanden bij Jordan, Force India, Sauber en de laatste jaren dus Toro Rosso. De Engelsman was al eerder in verband gebracht met een overstap naar andere teams, waaronder Williams en Red Bull. Bij Red Bull leek het er echter meer en meer op dat er niet snel plek voor hem zou zijn, met Adrian Newey nog altijd in functie en de promotie van Pierre Waché.