In wat het weekend van de Dutch GP had moeten zijn, neemt FORMULE 1 je alsnog mee naar Zandvoort. Met herinneringen, hoop, en mooie verhalen. Koen Vergeer neemt je mee terug in de tijd naar 1960, toen er Dino’s in de duinen te zien waren. Ferrari Dino’s: beeldschoon maar ook toen al achterhaald.

Juni 1960, de transporter van de Scuderia Ferrari arriveert op het circuit van Zandvoort. Waar duidelijk nog geen onderdoorgang is naar de paddock. Behoedzaam, het stuur aan de rechterkant, manoeuvreert de vrachtwagen tussen de strobalen door. Zichtbaar vermoeide monteurs aan boord – en het echte werk moet nog beginnen!

Op de transporter staan drie Ferrari Dino 246 bolides. De naam Dino verwijst naar Enzo Ferrari’s zoon, die in 1956 op 24-jarige leeftijd overleed aan een spierziekte. Maar in 1960 zijn deze auto’s ook in een andere zin dino’s: ze hebben nog altijd de motor voorin. Volkomen achterhaald.

“Het paard trekt de wagen,” blijft de Commendatore halsstarrig brommen. De Engelse constructeurs hebben intussen al bewezen dat de motor achterin veel sneller is.

Phil Hill in de Ferrari Dino 246 op Zandvoort.

Op Zandvoort zullen de Ferrari-coureurs Wolfgang von Trips en Richie Ginther op een ronde gereden worden door de winnaar Jack Brabham in een Cooper Lowline. De derde Ferrari-coureur Phil Hill valt uit met een kapotte motor.

Het is Brabhams eerste zege uit een reeks van vijf op een rij, waarmee hij oppermachtig wereldkampioen wordt. Op Monza zal de Dino nog één keer winnen. De laatste Grand Prix-zege voor een auto met de motor voorin. Zou het geholpen hebben dat de monteurs in Italië niet zo ver hoefden te rijden?

Een heel boek over Zandvoort van Koen Vergeer bestel je hier!

Lees hier de andere delen van ‘Terug naar Zandvoort’!

De Ferrari 246’s op de transporter, met in de voorgrond ook een klassieker.