Formule 1 viert haar twintigjarig bestaan en blikt terug op 1995, het eerste seizoen waar we verslag van hebben gedaan. In deel vijf beschouwen we de vijfde race van het jaar, de altijd speciale Grand Prix de Monte Carlo in het Prinsdom Monaco.

Het raceweekend
“Perfect”, noemt Damon Hill de kwalificatieritten voor de Grand Prix van Monaco, waarin hij ruim de snelste is, met acht tienden voorsprong op rivaal Michael Schumacher. Op het circuit waar zijn vader vijf keer won, droomt zoonlief ervan de familienaam eer aan te doen met een zesde zege voor de Hills, maar daar komt het niet van.

Na een crash bij de eerste start, die wordt veroorzaakt door Gerhard Berger, David Coulthard en Jean Alesi, volgt een herstart waarbij Hill de leiding behoudt. Op het circuit waar inhalen schier onmogelijk is, trekken Benetton en Schumacher de zege echter toch vanaf de tweede plek naar zich toe door het tactisch slimmer te spelen en Hill zo mentaal te breken.

Terwijl Hill zijn eerste stop maakt, rijdt Schumacher door. Na zijn latere stop, zit hij voor Hill, die behalve achter Schumacher ook achter Alesi zit. Als Alesi daarna wordt afgeleid door een crash van achterblijver Martin Brundle en zelf ook crasht, kan Hill achter Schumacher aansluiten, maar de Engelsman moet dus nog een extra stop maken.

Schumacher, die voor de races in Spanje en Monaco nog door Hill en de Britse pers wordt omschreven als een coureur die onder druk te veel fouten maakt, blijft daarna foutloos. Ondertussen zakt Hill de moed in de schoenen doordat hij Schumacher – hoewel de Duitser met vollere tanks en oudere banden rijdt – niet kan bijbenen. “Het was heel frustrerend. Ik raakte er compleet door gedesillusioneerd”, verzucht de uiteindelijke nummer twee, wiens team Williams niet voor het eerst en niet voor het laatst op strategie is geklopt door Schumacher en Benetton.

Wat speelt er nog meer?
Alesi raakt even buiten bewustzijn door zijn crash na het incident met Brundle, maar is verder ongedeerd. Heel anders was de crash van Karl Wendlinger een jaar eerder in Monaco. Ook hij verloor het bewustzijn, maar lag daarna dagen in coma. Wendlinger is in 1995 terug bij Sauber, maar niet meer de oude. Hij kan niet aan teamgenoot Heinz-Harald Frentzen tippen en wordt vlak voor de race in Monaco gedegradeerd tot testrijder. Jean-Christophe Boullion, eerder testrijder bij Williams, is zijn vervanger voor de race in het prinsdom.

Arrows-coureur Taki Inoue beleeft in Monaco zijn eerste claim to fame. Niet bepaald bekend vanwege zijn rijderskwaliteiten, zijn het enkele bizarre incidenten waardoor de Japanner in de annalen van de Formule 1-historie is opgenomen. In het prinsdom wordt zijn stilgevallen Footwork Arrows weggetakeld, met Inoue er nog in om aanwijzingen te geven. Eén van de veiligheidswagens die tijdens het weekend wordt gebruikt, wordt echter bestuurd door rallyrijder Jean Ragnotti. Hij wil het vehikel blijkbaar wel eens lekker de sporen geven door Monaco, waarna hij tegen de aan een kabelvoertuig hangende Arrows knalt, waarop de Arrows – met Inoue er nog in – ondersteboven klapt. Inoue, die zijn gordels niet om had, klapt op zijn hoofd en is even bewusteloos, maar verder niet gewond.

En Verstappen?
De Grand Prix van Monaco is Verstappens laatste van 1995, al wordt zijn deelname officieel niet eens meegeteld. De Nederlander komt zowel bij de eerste als de tweede start niet van zijn plek wegens, zoals zo vaak, problemen met de versnellingsbak.

Wat het extra pijnlijk maakt, is dat het de laatste race van Simtek blijkt te zijn. Het water staat de formatie uit Banbury al voor de race aan de lippen, maar een crisisberaard met (potentiële) sponsoren in het prinsdom mag niet baten en een faillissement lijkt dan al zo goed als zeker.