In de rubriek ‘Terugblik’ werpt Formule 1-redacteur Rob Wiedenhoff een blik op het verleden aan de hand van momentopnamen. Van bijzonder tot bizar, het zijn Robs meest memorabele herinneringen aan een sport die hij al vijfenvijftig jaar als verslaggever en liefhebber volgt.

Natuurlijk, hij maakte geen fouten en het was een geweldig optreden van Max Verstappen in Melbourne. Dat hij buiten zijn schuld om naar de kant moest, was een reusachtige tegenvaller maar de manier waarop hij met die pech omging verdient alle lof. In het vorige nummer is alles al geschreven over Max V.

Met het woord debuut in mijn achterhoofd denk ik terug aan die keer, midden jaren tachtig, dat ik voor een hotel in Colorado Springs samen met een Italiaanse collega naar de parkeerplaats liep om onze huurauto op te halen. Ik was er op uitnodiging van Peugeot om de beroemde bergklim van Pike’s Peak mee te maken. De Italiaan gaf me de sleutel. “ “Rij jij maar.’’ Waarop ik tegen Giancarlo Baghetti zei dat ik me graag liet vervoeren door de winnaar van de Grote Prijs van Frankrijk 1961 op Reims. De keurige heer met lang, golvend haar reageerde verbaasd. “Weet je daar dan vanaf?’’ Uiteraard wist ik dat hij bij zijn WK première een Grand Prix had gewonnen.

Een paar dagen deelden we de Amerikaan, de spannende dagen van weleer passeerden de revue en de toenmalige uitgever en modefotograaf was een plezierig metgezel. Hij had afstand genomen van zijn raceverleden. Lachte om de hysterie van destijds. In Italië meende men de nieuwe Alberto Ascari in hun midden te hebben, of misschien zelfs een tweede Tazio Nuvolari. Het liep een tikje anders.

Baghetti maakte fouten, auto’s gingen weleens stuk en hij raakte uit de gratie. En dan waren er de onvermijdelijke interne strubbelingen binnen de kern van de Scuderia Ferrari, meedogenloos geregisseerd door Enzo Ferrari die alles en iedereen tegen elkaar uitspeelde. Giancarlo kreeg van Enzo zelfs op zijn kop omdat het in de pers leek of alleen Baghetti had gewonnen en niet ook een Ferrari, al reed hij bij zijn triomf niet voor de officiële renstal. Hij kreeg een Ferrari Dino V6 ter beschikking van de Federazione Italiana Scuderie Automobilistiche (FISA), een verband van nationale teams.

Tweemaal achtereen won hij in 1961 lokale F1 races in Italië: Syracuse en Napels. Reims betekende zijn WK begin. Vanaf de magere twaalfde startplek klom hij op door de vele uitvallers. De fabrieks-Ferrari’s van Von Trips, Hill en Ginther vielen uit. De slotfase van de Grand Prix de l’ACF was adembenemend. De debutant kwam door veel uitvallers naar voren en leverde geweldige strijd met de ervaren Dan Gurney (hier op de foto pal achter de met startnummer 50 rijdende Baghetti, daarnaast de tweede Porsche van Jo Bonnier met startnummer 10). In het zicht van de finish lag de zilveren auto op kop. Maar in de laatste meters kwam Giancarlo uit de slipstream van de Porsche en zegevierde met minimaal verschil.

Een winnende debutant kwam er nooit meer. Baghetti raakte op het achterste plan. Vijf jaar geleden onthulde de toenmalige Ferrari sportchef Romolo Tavoni tegenover MotorSport een duistere kant van de coureur. “Het gebeurde dat hij de hele nacht voor een race gokte, zoop en achter de wijven aan zat. ’s Ochtends ging hij dronken of met een kater naar de sauna om de alcohol eruit te zweten en was in de middag weer nuchter.’’

Dat Giancarlo alleen briljant was in een perfecte auto, was ook een observatie van Tavoni. Na die glorieuze middag onder de brandende zon op het legendarische wegcircuit bij Reims, kwam er nooit meer een briljante auto. De man van het mooiste debuut overleed november 1995, pas eenenzestig. Vergeten door het grote publiek.

Door: Rob Wiedenhoff.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in
Formule 1 nr. 04, 2015.