Ian Da Cotta is in Singapore een gerespecteerd journalist. De Grand Prix in zijn woonplaats is voor hem een jaarlijks hoogtepunt. Da Cotta was degene die namens de plaatselijke krant Today de wereldprimeur had dat de Aziatische metropool Formule 1’s eerste nachtrace zou gaan organiseren. Geen wonder: autosport heeft hem van jongs af gefascineerd.

Als kind bezoekt Da Cotta in de jaren 60 en 70 met zijn vader elk jaar de Grand Prix van Singapore, hét race-evenement van Zuid-Oost Azië dat steevast 100.000 toeschouwers trekt. Maar de Grand Prix sterft na dertien jaar een onverwachte en snelle dood, er komt van de organisator – de Singaporese Motorsport Club – geen verklaring over het hoe en waarom. Het duurt uiteindelijk 35 jaar voordat de Formule 1 er in 2008 alsnog landt. Met een luide knal en een wereldprimeur: een race onder kunstlicht. En opnieuw op de openbare weg.

“Eind jaren 80 was er ook al sprake van dat de Formule 1 naar Singapore zou komen”, vertelt Da Cotta. Commercieel rechtenhouder Bernie Ecclestone is een van de breinen achter het plan. In 1987 ontmoet hij bij de GP Monaco zakenman Ong Beng Seng om de mogelijkheid van een Singaporese GP te bespreken. Er wordt in allerijl een ontwerp gemaakt voor een permanent circuit nabij Changi Airport. Als dat er komt en er wordt aan Ecclestone’s andere financiële eisen voldaan, dan kan de GP Singapore in 1991 worden verreden.

“Maar de kosten waren uiteindelijk toch te hoog”, zegt Da Cotta. “Toen Formule 1 later populair werd, honderden miljoenen tv-kijkers trok en landen als Maleisië, China en Bahrein door het organiseren van Grands Prix wereldwijd in de spotlight kwamen te staan en veel toeristen trokken, begon Singapore er ook weer over na te denken.” Ecclestone en Ong Beng Seng pakten ditmaal wel door. Da Cotta: “De rest is geschiedenis.”