Zuinig met je brandstof omgaan is iets wat je in het dagelijks leven vooral omwille van je portemonnee of het milieu doet. Ook in de Formule 1 – de koningsklasse van de autosport – kijken coureurs en engineers echter continu naar de brandstofmeter en het benzineverbruik, want deze factoren kunnen tijdens een race de doorslag geven.

Door het verbod op bijtanken – dat sinds 2010 van kracht is – speelt het benzineverbruik een belangrijke rol. Een coureur moet het immers op slechts één tank de hele race kunnen uitzingen en wil tegelijk het liefst zo competitief mogelijk zijn, maar het probleem met deze twee doelstellingen is dat ze contrasteren: een (te) volle tank weegt immers nogal wat en maakt de bolide dus langzamer, terwijl er aan de andere kant juist meer brandstof wordt verbruikt naarmate een coureur het gaspedaal dieper intrapt.

Om hier een gouden middenweg tussen te vinden, laten Formule 1-teams een groot aantal berekeningen en simulaties op elke race, circuit en het bijbehorende benzineverbruik los, zodat ze een weloverwogen balans balans tussen competitiviteit en zuinigheid te vinden en het prestatieniveau zoveel mogelijk kunnen optimaliseren.

Ondanks alle calculaties en simulaties ten spijt, is het bepalen van de hoeveelheid brandstof die voor een race in een bolide getankt moet worden geen exacte wetenschap, zo verkondigt Luca Marmorini, het hoofd van Ferrari’s motorafdeling: “Het is vaak toch een kwestie van je best guess volgen”, vertelt hij, waarna hij aangeeft dat Ferrari liever met wat minder racebenzine in de tank rondrijdt dan met vele liters te veel: “Want elke liter die je meeneemt kost je per ronde toch al snel een extra tiende van een seconde”, legt hij de vinger op de zere plek.

Als gevolg van dit ‘doordachte gokwerk’ kan het wel eens gebeuren dat er tijdens de race ineens een boodschap over de boordradio klinkt á la: ‘Schakel over op brandstofmengsel twee’, of iets in die trant. Wat daarmee wordt bedoeld is uiteraard niet dat er daadwerkelijk een andere soort benzine gekozen moet worden, want de brandstof zit immers al in de auto, maar dat de coureur een andere mix moet kiezen, hetgeen verwijst naar hoe ‘rijk’ of ‘arm’ de motor de benzine moet verbranden.

Cara Tredget, namens Shell verantwoordelijk voor Ferrari’s benzine, licht dit toe: “Er is een verhouding tussen de hoeveelheid lucht en hoeveelheid brandstof die bij de verbranding in de motor aanwezig is. Rijk staat dan voor een ratio waarbij de motor veel brandstof verbrandt en er minder lucht bij zit, terwijl arm voor meer lucht en minder vermogen staat”, aldus Tredget, die verder niet wil uitweiden over de mate waarin deze mixes van elkaar verschillen: “Ferrari bepaalt de lucht-brandstof verhoudingen van die mixes zelf. Wat het onderlinge verschil tussen het armste en rijkste mengsel is, kan ik niet zeggen, behalve dat het wel significant is.”

“Een Formule 1-auto is immers als een soort legpuzzel die uit veel verschillende stukjes bestaat. Het chassis, de motor en de benzine: het zijn allemaal stukjes van de puzzel die goed op elkaar moeten passen, want als één stukje niet aansluit, ben je gezien. De benzine-mix die je gebruikt kan om die reden dus meebepalen of je tijdens een race competitief bent of niet.”