‘Verfrissend’ of ‘krankzinnig’, de discussie over het optreden van Max Verstappen op Spa-Francorchamps is een hevige. Maar wat je ook van Verstappens verdedigende capriolen vindt, een ding is zeker: de grootste Formule 1-legenden hebben altijd voor de grootste controverse gezorgd.

Ik zal het maar direct toegeven: ik was vroeger nooit de grootste Schumacher-fan. Dan stond hij na zijn zoveelste overwinning weer met een brede grijns te luisteren naar het Duitse volkslied, met onder zijn pak misschien wel die vreselijke haaientandketting van hem – kinderachtig misschien, maar ik kon er niet tegen.

Tijdens de kwalificatie voor de Grand Prix van Monaco in 2006 schoot mijn Schumacher-allergie pas echt door het dak. De Rekordmeister hield Fernando Alonso van de pole af door vlak voor het zwart-wit-geblokt uit de bocht te schieten in de krappe Rascasse. Per ongeluk, zei Schumi. Expres, zag iedere andere persoon op de wereld.

Hoe kon die man zo triest zijn, moet ik destijds hebben gedacht. Ik genoot ervan toen de stewards Schumachers snode doch doorzichtige plan doorzagen en hem terug verwezen naar de laatste plek op de startgrid.

Welgemikte beuk
Het was natuurlijk niet de eerste keer in zijn F1-carrière dat Der Michael het randje opzocht. Hij stelde in 1994 nota bene zijn eerste wereldtitel veilig met een welgemikte en wonderwel niet bestrafte beuk tegen de sidepod van Damon Hill. In 1997 probeerde Schumacher het trucje te herhalen bij Jacques Villeneuve, maar toen was hij zelf de pineut met een enkeltje grindbak en een diskwalificatie uit de eindstand van het WK.

Nog meer Schumacher-incidenten: de zevenvoudig wereldkampioen duwde Heinz-Harald Frentzen van de baan bij het uitrijden van de pits, vloog David Coulthard naar de keel in de pits in Spa, ontliep een stop-and-go-penalty door in de pits te finishen, plette bij een vaartje van 300 km/h bijna Rubens Barrichello tegen de pitmuur.

Ik wil maar zeggen: discussie was er altijd wel rond Michael Schumacher. Zoals die keer dat hij als piepjonge Benetton-coureur op Magny-Cours Ayrton Senna uit de race torpedeerde.

Karatetrap
Ah, Senna! Nog zo’n magneet voor F1-ophef. Het is natuurlijk overbodig om de heetste akkefietjes van de Braziliaanse racegod op te sommen – wie herinnert zich immers niet zijn epische clashes met Alain Prost op Suzuka in 1989 en 1990?

Zo kan ik er nog meer namen bij halen. Piquet? Karatetrappen op Hockenheim. Pironi en Villeneuve? Ruzie tot in de eeuwigheid om hoogverraad op Imola. Hamilton? Denk maar niet dat hij zich tijdens zijn debuutseizoen onderschikt opstelde aan zijn gelauwerde teamgenoot Fernando Alonso.

Ziet u het patroon al? Ik wel: de grootste legenden in de Formule 1 hebben ook altijd voor de grootste controverse gezorgd.

Misschien is het wel hun onverzettelijke, nietsontziende wil om te winnen – de rode waas voor de ogen waarmee ze op de baan de aanval kiezen, hun houding van shoot first, ask questions later – die hen zo succesvol heeft gemaakt als ze zijn. Misschien kenmerkt het de echte grootheden dat zij niet denken: oeps, daar is wat weinig ruimte, gaat u maar voor, ik probeer het de volgende ronde wel opnieuw.

If you don’t go for the gap, you’re no longer a racing driver, luidt het overbekende Senna-axioom.

Dan kan het soms mis gaan. Beslissingen moeten in duizendsten van een seconde worden genomen, de grens tussen gedrevenheid en onsportiviteit is dikwijls een mistige. Ziedaar de controverse.

Maar vaker levert die instelling Formule 1-geschiedenis op. Häkkinen die achterblijver Zonta én concurrent Schumacher tegelijk inhaalt. Mansell die Berger buitenom verschalkt in de Peraltada.

Max Verstappen die Nasr voorbij scheurt in Blanchimont.

Enge droom
Zijn naam is genoemd. Als er in de Formule 1 de laatste tijd íemand voor controverse zorgt, is het wel Verstappen. Zijn aanvallende acties zijn gedurfd, zijn verdedigende acties zo mogelijk nog gedurfder. Geen millimeter gunt hij zijn tegenstanders.

Ik zie al voor me hoe de kersverse echtgenote van Kimi Räikkönen hem met lieve woordjes kalmeert als de arme Iceman ’s nachts een enge droom heeft gehad over een blauwe auto die maar niet voor hem aan de kant wil.

Natuurlijk, sommige capriolen die Verstappen uithaalt om zijn concurrenten, en dan met name Räikkönen, achter zich te houden zijn op het randje. Zijn slinger op het rechte stuk van Kemmel had zondag net zo goed kunnen eindigen met een Ferrari in de top van een Ardense conifeer.

Naar mate hij volwassener en meer ervaren wordt, zal er bij Verstappen ongetwijfeld wat meer rust en afwachtendheid in zijn rijstijl sluipen. Maar ik hoop dat Max zijn streken voorlopig niet afleert.

Wie weet vergelijken boze tongen zijn acties straks dan wel met de meest slinkse manoeuvres van Schumacher, maar dat geeft niet. Ik begrijp die dekselse Duitser eigenlijk wel.