Gemakzucht? Het lijkt er wel op. Conservatief? Natuurlijk. Maar daar staat Ferrari immers ook bekend om: het stelt bijna nooit een jonge, talentvolle spits op in het eerste team. Maar is er iemand die mij kan uitleggen waarom de Italiaanse renstal toch zo hardnekkig blijft vasthouden aan Kimi Räikkönen?

Ferrari’s president, Sergio Marchionne, roerde afgelopen week zijn mond weer eens. Ditmaal in de Spaanse sportkrant AS. Il commandante lichtte onder meer toe waarom Räikkönen (38) nóg een jaartje mag blijven. Fijne vent, geen kapsones en volgens Marchionne ondanks zijn leeftijd nog altijd snel. Een teamspeler ook. En dat laatste is allesbepalend. Räikkönen heeft de zegen van zijn vriend Vettel, Ferrari’s troetelkind en de beoogde volgende wereldkampioen in Italiaanse dienst. Hij is de kopman, misschien wel met vetorecht. En dat maakt veel uit.

De Duitser weet dat zijn Finse collega zich tegen betaling van een vorstelijk jaarsalaris zonder morren – en in navolging van Barrichello en Massa – schikt in een rol als sidekick. Natuurlijk verklaart hij na de kwalificatie of race met zijn typisch binnensmondse gepraat en oneliners (Räikkönen wordt er wereldwijd om geprezen, maar de gemiddelde Fin zegt nu eenmaal geen woord te veel) altijd dat plaats twee of drie niet goed genoeg is. Feit is dat het heilige vuur lijkt gedoofd. Vrij naar een legendarische quote van schaatsvedette Sven Kramer: de Fin is een ‘lifestyle’-coureur geworden. Meedoen volstaat. Maar de allesoverheersende drang naar succes moet je niet alleen via tweewekelijkse dooddoeners met de mond belijden. Het circuit is daarvoor de enige geschikte plek.

Het mooiste voorbeeld dat Räikkönens tijd is geweest, openbaarde zich natuurlijk in de slotronde van de Amerikaanse GP. Wat werd hij daar te grazen genomen door Max Verstappen. De Fin was, zo stelde hij na afloop, kwaad op zichzelf en wist niet goed wat er nou precies was gebeurd. Pijnlijk. Dankzij een tijdstraf van Verstappen finishte hij alsnog op het podium, maar daar had niemand het verder nog over.

Als tiener was Räikkönen een sensatie: onvervaard, meedogenloos en bloedsnel. Soms op het roekeloze af. Bij McLaren gaf toenmalig teambaas Ron Dennis hem de bijnaam Iceman, hoewel die sinds de jaren ‘70 al vergeven is aan voormalig NBA-speler George Gervin (voor de liefhebbers: San Antonio Spurs). Räikkönen heeft de troetelnaam zelfs op zijn arm laten tatoeëren, hij is er kennelijk trots op.

Leclerc in de rode overalls van F2-team PREMA. De Monegask rijdt in 2018 voor Sauber.

Eind maart staat hij in Melbourne weer op de grid om met zijn collega’s te poseren bij de traditionele rijdersfoto. Voor zijn zestiende seizoen in de Formule 1: onverstoord en ongetwijfeld met de onvermijdelijke zwarte zonnebril op.

Maar die prachtige rode raceoverall zou Charles Leclerc eind maart in Melbourne volgens mij heel wat beter staan.