Vijf jaar lang werkte Jack Plooij als pitreporter in de Formule 1 voor Ziggo Sport. Hij interviewde alle belangrijke figuren van de paddock, maar had door zijn goede banden met de teams ook genoeg off the record-momenten met coureurs en andere prominenten. En precies die verhalen komen aan bod in zijn nieuwe boek Jack in de Pits.

Met de overname van de uitzendrechten door het Zweedse Nordic Entertainment Group (NENT), inmiddels genaamd Viaplay Group, kwam er een einde aan de werkzaamheden van Plooij als pitreporter. Hij is nog altijd actief als analist bij Ziggo Sport, waar de samenvattingen van de Formule 1-sessies uitgezonden worden.

In zijn jaren als pitreporter heeft Plooij genoeg interviews gedaan met de coureurs en allerlei verschillende reacties uit ze weten te halen. Maar achter de schermen wordt er in de paddock ook genoeg gepraat, off the record. Die verhalen komen aan bod in zijn nieuwe boek Jack in de Pits.

Wat was de aanleiding voor dit boek?
“Ik wilde de verhalen achter de schermen vertellen die je op de tv niet kwijt kunt.”

Wat kunnen de fans van dit boek verwachten?
“Het zijn verhalen van het laatste jaar Formule 1. Niet dat ik van tevoren wist dat dit het laatste jaar op locatie was, maar dat is achteraf natuurlijk wel het geval. Het gaat over Zandvoort, de wintertests, het leven in de portacabin, corona, de uitzendrechten, Horner en Wolff, vraagtekens over Vietnam, Miami en natuurlijk de laatste race.
Het belangrijkste van dit boek is dat we hebben doorgewerkt in die coronatijd. Dat we opeens moesten leven in een portacabin, dat je in een container een koelkastje en grillapparaat hebt, dat we voor ons eigen eten moesten zorgen, want er was gewoon niks. We mochten nergens naartoe door de bubbels. Dat was heel apart. Je leeft naast het circuit, maar mocht er alleen in als je een interview ging maken, met je mondkapje op, op afstand. Dat was wel lastig werken, hoor.”

Het gaat om off the record-verhalen. Zijn dat dan ook echt gesprekken met coureurs achter de schermen?
“Ja, dit zijn de verhalen van coureurs die je spreekt met een potje bier of tussendoor met een bakkie koffie.”

Welk verhaal is je het meeste bijgebleven?
“Een prachtig voorbeeld is Kimi Räikkönen, dat is niet echt een man van woorden. Het is iets van twee jaar geleden dat ik per ongeluk in een interview met Lando Norris, toen we met alle coronatoestanden de interviews moesten doen – je kon toen niet zelf met je hand hengelen, dat ding stond dus continu open – ‘French fuck’ zei toen Esteban Ocon achterlangs liep. Dat was nog niet bedoeld voor de uitzending. In Nederland werd dat online gezet. Dat werd toen een hele toestand met Renault en Ziggo Sport, dat we onze excuses moesten aanbieden. Maar gelukkig had Esteban het zelf wat onderuit getrokken, ‘het ging nergens over’.
De race daarna loop ik in de paddock en komt Kimi Räikkönen opeens naast mij lopen. Die zegt: ‘Wat lees ik nou? Wat is dit voor gelul? Mag jij nu geen dingen meer zeggen, word je gecensureerd? Wat is dat nou voor idioots? Dat doen ze bij mij toch ook niet?’ Het was wel grappig dat een coureur die nooit zoveel zegt, dan naast je komt wandelen en het voor je opneemt. Ook Günther Steiner kwam naar me toegelopen en andere jongens hebben gezegd van: ‘wat is dat nou?’ Dat soort verhalen staan erin.”

Mis je die gesprekken met de coureurs in de paddock nu?
“Ja, dat mis ik wel het meest.”

Wat mis je daar dan aan?
“Gewoon de gezelligheid, met elkaar kletsen over een mooie actie of zoiets, een beetje wat je de coureurs ook ziet doen als ze op de truck staan voor de parade, dat ze met elkaar gaan praten. Dat mis je gewoon. Gewoon vragen hoe het met allerlei zaken gaat. De ins en outs waardoor je iemand beter kan plaatsen mis je. Mensen roepen dat Lewis Hamilton een nare gast is, maar dan kan je oprecht zeggen dat het niet zo is omdat je hem kent, wat er in hem omgaat en waar hij mee bezig is. Of juist andersom. Maar dat weet je dan, dan heb je meer grip op hen als karakter.”

Zien we Jack Plooij ooit weer terugkeren in de paddock als pitreporter?
“Ik heb geen idee, zou het heel graag willen. Het kan, natuurlijk kan dat. De rechten wisselen weer, misschien komt er een soort samenwerking die we nu nog niet zien. Je weet het niet. Het kan zomaar weer veranderen. FOM had ook ooit gezegd dat ze met mij wilden samenwerken, maar daar kwam het niet van omdat alles volgepland was. Het kan dus zomaar zijn dat je voor een ander station, of voor jezelf, weer in de pitstraat of het vierkantje loopt. De contacten zijn nog steeds hartstikke goed, iedereen was ook een beetje verbaasd en verrast dat wij er niet meer waren.”

Het boek Jack in de Pits ligt nu in de boekhandel. Het boek telt 216 pagina’s en kost 20 euro | ISBN: 9789000369966.

FORMULE 1 mag vijf exemplaren van Jack in de Pits weggeven! Wil jij ook een van de vijf exemplaren winnen? Stuur dan per mail je naam en volledige adresgegevens door naar [email protected]. Wie weet win jij een boek!