Fernando Alonso was afgelopen seizoen geregeld openlijk kritisch over de Honda-motor achterin zijn McLaren, maar meent dat die kritiek Honda alleen maar helpt de stappen te zetten die nodig zijn.

En dat zijn ‘extreme stappen’, benadrukt Alonso in gesprek met de BBC: “We hebben grote problemen, waarvoor omvangrijke oplossingen nodig zijn. Er moeten extreme stappen gezet worden om competitief te worden, en ik denk dat mijn uitspraken geholpen hebben dit soort stappen te zetten.”

Alonso was vooral tijdens de Grands Prix van Canada en Japan openlijk kritisch over de Honda-V6. In beide gevallen al tijdens de race, over de boordradio. In Canada reed McLaren volgens Alonso rond als ‘een stel amateurs’, terwijl hij de Honda in Japan als ‘GP2-motor’ omschreef.

Alle kritiek van buitenstaanders op McLaren en Honda was volgens Alonso overigens ook terecht. Dat sommige van zijn boze radio-uitspraken werden uitgezonden, steekt volgens de Spanjaard daarentegen schril af bij de vaak ook positieve radioboodschappen die niet werden uitgezonden.

In gesprek met Sky Sports geeft Alonso aan ondanks het moeilijke 2015 – waarin hij naast alle problemen in vrije trainingen en kwalificaties in achttien races acht keer uitviel en slechts elf punten scoorde – met een goed gevoel vooruit te kijken naar 2016.

“We hebben een moeilijke tijd achter de rug, maar we begrijpen wat er verkeerd is gegaan en weten hoe het beter moet. Dat is natuurlijk in theorie, maar ik weet zeker dat 2016 een beter jaar wordt”, stelt de tweevoudig wereldkampioen.

“Het is ons doel om mee te doen om het kampioenschap of, op z’n minst, podiumplekken. We beschikken over veel potentieel en dat moeten we zien te benutten. We doen dat door het team, met de kennis en ervaring waar we over beschikken, verder te laten groeien en de situatie te verbeteren.”

Van een sabbatical, waar eerder door McLaren-ceo Ron Dennis over werd gerept, wil Alonso niks weten, zo herhaalt hij voor de goede orde: “Dat zou nergens op slaan, want dan loop ik de kans mis om eindelijk weer eens competitief te zijn.”