Formule 1-baas Stefano Domenicali wil na dit seizoen doorgaan met de sprintkwalificaties omdat de racepromotors én de jongere generatie volgens hem enthousiast hebben gereageerd op het format. Hij geeft wel aan dat het format mogelijk zal veranderen, maar aan stoppen met het format wil hij niet denken.

De Formule 1 introduceerde dit seizoen de sprintkwalificatie in de hoop dat het voor meer actie zou zorgen. Het concept was gericht op de jongere generatie, die niet zozeer zou zitten te wachten op een race van anderhalf uur. De sprintkwalificatie is slechts een derde van de normale raceafstand en duurt maximaal een halfuur. De uitslag van die sprintkwalificatie bepaalt de startvolgorde voor de race op zondag. Het sprintformat heeft gemengde reacties ontvangen, al heeft Formule 1-baas Stefano Domenicali onlangs al aangegeven dat het volgend jaar zal terugkeren, al dan niet in een iets andere vorm. In een column over het seizoen tot nu toe geeft Domenicali aan dat er vooral positief gereageerd wordt op het sprintformat en dat hij mede daarom door wil gaan met het concept.

“We zijn tevreden met de bevindingen van de eerste twee F1 Sprints”, schrijft Domenicali. “Het is duidelijk dat het de dynamiek van het weekend verandert, maar we willen tot de laatste test in Brazilië wachten en dan zullen we het juiste pakket voor de toekomst voorbereiden.”

Lees ook: Domenicali wil meer sprintkwalificaties in 2022: ‘Een derde van de kalender’

“Het hoogtepunt moet wel het format van het weekend zijn”, vervolgt de Formule 1-baas. “De actiemodus is al vanaf de vrijdag ingeschakeld. Dat is waarom de promotors ook blij zijn. We hebben van veel promotors het verzoek ontvangen om een sprintkwalificatie te organiseren. Van een sportief perspectief hebben we gezien dat minder tijd voor training ervoor zorgt dat de actie wat onvoorspelbaarder wordt voor de kwalificatie en de race. We moeten het nog finetunen, maar daar werken we nu aan.”

“Het is altijd makkelijk om negatief te zijn en niet te veranderen, maar we gaan deze kant op omdat we het enthousiasme zien van de jongere generatie en bredere interesse van mensen wereldwijd”, besluit Domenicali.