Open en goedgehumeurd, dat is Romain Grosjean meestal als hij de pers te woord staat, en dat is niet anders nu hij met zijn handig nog stevig ingetapet vertelt over zijn vurige horrocrash van afgelopen zondag. De Fransman spreekt honderduit. Hij valt alleen even stil als hij aan dat ene moment terugdenkt, dat moment dat hij dacht: “Ik ga dood.”

Zelfs met zijn handen die dusdanig omzwachteld zijn dat het lijkt alsof hij wanten draagt, kan Grosjean aan het begin van de mediasessie nog zonder moeite een kopje thee of koffie naar binnen werken. En er kan na een grap aan het adres van de verzamelde media (‘ik ben blij jullie te zien, al had ik nooit gedacht dat tegen een groep journalisten kan zeggen’) zelfs als toevoeging nog wel een opgestoken middelvinger aan de media af.

Zijn handen, zo is duidelijk, zijn de meest zichtbare verwonding die hij aan de crash heeft overgehouden. Grosjean is altijd een makkelijke prater geweest, eerlijk en open, en spreekt ook zonder moeite over de crash. Hij heeft het er de afgelopen dagen ook duidelijk vaker over gehad. De woorden komen er gemakkelijk uit, blijven komen. Stil valt hij alleen even als hij terugdenkt aan dat donkerste moment in de felle vuurzee en gitzwarte rook. Toen hij dacht: “Ik ga dood.”

Grosjean ontsnapt uit het brandende wrak van zijn Haas-bolide.

De gedachte speelde slechts kort door zijn hoofd, zegt hij. “Het voelde als drie of vier seconden, maar zal in werkelijkheid een fractie van een seconde zijn geweest.” Er was berusting, erkent hij. Een snel getekende vrede met zijn lot, maar voor hij dat omarmde, schoten er nieuwe gedachten door zijn hoofd. Aan zijn gezin. Zijn vrouw Marion, en hun jonge kinderen Sacha, Simon en Camille. Het wakkerde het vuur om te leven weer in hem aan, en dat woedde heviger dan de vlammen om hem heen.

Lees ook: Grosjean doet verhaal over miraculeuze ontsnapping: ‘Ik zag de dood komen’

Grosjean en zijn vrouw Marion met de marshals die hebben geholpen zijn leven te redden.

Nu, bijna vijf dagen later, heeft Grosjean nog altijd pijn aan zijn handen – vooral links – en linkervoet. Mentaal, zegt hij, gaat het goed. Hij wil weer racen, het liefst ‘gewoon’ met Haas F1 in Abu Dhabi. Hij is alweer naar het circuit geweest, hij heeft zijn auto alweer gezien. “Dat was één van de eerste dingen die ik deed. Ik ging naar de auto, keek over de halo heen de cockpit in. Ik wilde weten of ik bang zou zijn. Dat was niet zo. Ik voelde me er goed bij.”

Of het ervan komt, een afscheid in Abu Dhabi, moet de tijd uitwijzen. De linkerhand moet herstellen. Want, grapt Grosjean, “ik hoop hem hierna nog zestig jaar nodig te hebben”.

Een mooi Formule 1-afscheid, hij droomt ervan. Maar, zo zegt hij net zo goed en welgemeend: “Als wat ik heb meegemaakt door wat we ervan leren het leven van een ander kan redden, zoals Jules Bianchi voor mij heeft gedaan”, zo doelt Grosjean op hoe de dood van zijn landgenoot tot de introductie van de halo leidde die zijn leven redde, “dan zou dat de grootste verdienste van mijn leven zijn.”

Lees ook: FIA verwacht onderzoek crash Grosjean in zes tot acht weken af te ronden