De Formule 1 moet, zeker nu de Formule E in opkomst is, met de nieuwe motorformule weer de kant op van ‘pure autosport’. Dat is de mening van Red Bulls Christian Horner.

Wat zijn de roots, de wortels van de F1? Denken we dan aan dit soort strijd, tussen Mansell en Senna, uit vroeger tijden?

“De Formule 1 moet terug naar z’n wortels”, verklaart Horner in een uitgebreid interview met Auto, Motor und Sport. Hij schetst daarin het beeld van een sport die op een kruispunt staat, waarbij de Formule E volgens Horner inmiddels dé klasse is met de grootste relevantie voor autofabrikanten, die er ook massaal instappen. “Ook daarom moet de Formule 1 daar de tegenhanger van zijn.”

“Formule 1 moet pure autosport zijn. Een strijd van mens en machine, waarin de beste coureurs ter wereld met auto’s met verbrandingsmotoren rijden.” De coureurs moeten ook weer meer op de voorgrond staan, vindt Horner: “De techniek zal denk ik een kleinere rol gaan spelen in de Formule 1. Het team zal nog wel verschil maken, maar niet zoveel als nu. Het moet geen motorformule meer zijn.”

Daarom is het bij de gesprekken over een nieuwe motorformule, voor na 2020, belangrijk om niet met een ‘halfslachtig compromis’ te komen, benadrukt de Red Bull-teambaas. “Daar is niemand mee geholpen. De autofabrikanten verbinden zich nu toch al aan de Formule E, want dat is het speelveld voor nieuwe technologie.”

Met steeds meer fabrikanten in de Formule E, kan de Formule 1 wel minder ‘road relevant’ zijn, denkt Horner.

“Als we de politiek mogen geloven, rijdt iedereen in 2030 immers elektrisch”, vervolgt Horner, die ook wijst naar de (aanstaande) aanwezigheid van Porsche, Audi, Mercedes, Renault en Jaguar in de Formule E. “Daarmee heeft de Formule E al meer autofabrikanten dan de Formule 1.” Wat volgens Horner helpt, is het budget voor de Formule E: “Zo’n vijf procent van wat Formule 1-deelname kost.”

“Ik kan me daarom wel voorstellen dat fabrikanten die vooral op grote schaal personenauto’s verkopen, daar terechtkomen en we de sportwagenfabrikanten – zoals Ferrari, Aston Martin en Lamborghini – in de Formule 1 zien.” Om dat te realiseren, moeten de kosten wel omlaag, beseft Horner, en moet de Formule 1 niet alleen qua financiën flink veranderen, maar ook qua show.

Schreeuwende V10-motoren zijn de droom, maar geen realistische optie voor de nieuwe motorformule.

“We moeten een groter publiek aanspreken”, vindt hij. Over hoe dat te doen, heeft hij al gesproken met Formule 1-eigenaar Liberty Media. Spektakel en strijd staan voorop voor Horner, wat voor hem idealiter schreeuwende V10- of V12-motoren betekent: “Dat zie ik althans het liefst, maar realistisch gezien zullen we deze benzineslurpers niet terugkrijgen en het met V6-biturbo’s moeten doen.”

“Het geluid is daarbij dan de sleutel”, weet Horner. “Dat is voor veel fans gewoon heel belangrijk.” Momenteel lijkt het er ook op dat de sport vanaf 2021 in gaat zetten op goedkopere, simpelere en luidruchtigere V6-biturbo’s. Wat Horner wellicht zal sterken, is dat ook Ross Brawn, de sportief directeur van de sport, denkt dat de auto-industrie zich op een andere weg bevindt dan de Formule 1.