Na afloop neemt de FORMULE 1-redactie nog één keer alle teams en hun prestaties onder de loep. Vandaag: Force India, dat ondanks dat het na de zomerstop qua punten opnieuw moest beginnen alsnog als zevende eindigde.

Waar zou Force India gefinisht zijn als het niet alle in de eerste seizoenshelft verzamelde punten had moeten inleveren, als voorwaarde van de overname door Lawrence Stroll en consorten? Alsnog niet als vierde, puur volgens de puntentelling, maar wat als Force India eerder in 2018 niet zo geplaagd was geweest door financiële problemen die betekenden dat er geen broodnodige updates gebracht konden worden?

Overname
2018 begint voor Force India met een soort van valse start, met de VJM11-bolide die door een te kort aan downforce minder is dan zijn directe voorganger, terwijl het net zich buiten de baan steeds verder om teambaas en (mede-)eigenaar Vijay Mallya sluit. Bij het ingaan van de zomerpauze is de maat vol: te veel schuldeisers en leveranciers zijn niet betaald en zelfs alle vooruitbetaalde premies uit de sport zijn al weer uitgegeven.

Stroll (rechts) is sinds de zomerstop eigenaar van Force India en Otmar Szafnauer (links) teambaas.

Force India wordt onder curatele gesteld en er is interesse van meerdere partijen, maar pas te elfder ure is er een deal: het team wordt verkocht aan een consortium onder leiding van Lawrence Stroll, de vader van Williams coureur Lance. De deal komt echter zo laat en met zoveel haken en ogen tot stand, dat alles zelfs na afloop van het seizoen nog niet helemaal juridisch en regeltechnisch is afgewikkeld.

Lees ook: Consortium onder leiding van Lawrence Stroll neemt Force India over

Toch eindigt Force India – of Racing Point Force India zoals het nu voluit heet – maar mooi op de zevende plek in het WK, omdat het op de baan wel business as usual is: Force India’s race-team blijft één van de meest efficiënte operaties in de sport en coureurs Sergio Pérez en Esteban Ocon rijden de punten (zeker als met geld van Stroll nieuwe updates gebracht kunnen worden) als vanzelf bij elkaar.

Pérez is de enige coureur uit de middenmoot die een podium pakt in 2018.

Pérez vs Ocon
Pérez klopt Ocon daarbij voor het tweede jaar op rij op punten: 62 – 49, waarbij de Mexicaan met zijn achtste plaats in het WK in de drukke middenmoot maar liefst vier plekken boven Ocon eindigt. Ocon wint het kwalificatieduel wel met 16 tegen 5 wat laat zien dat er aan snelheid geen gebrek is bij de jonge Fransman, maar in de races betalen de ervaring, zijn sublieme tyre management en gave veelal uit de problemen te blijven zich uit voor Pérez.

Los van zijn ‘kolder in de kop’-optreden in Singapore is Pérez zelden op fratsen te betrappen. Een mooie bekroning voor zijn status als routinier is dat hij als enige coureur die niet voor de topteams rijdt een podium pakt – in Bakoe. Ocon scoort vier keer goed met zesde plekken in Monaco, Oostenrijk, België en Italië, al zal zeker nu hij geen zitje heeft voor 2019 het beeld beklijven van zijn onnodige botsing met koploper Max Verstappen in Brazilië.

Lees ook: Ocon hoopt op terugkeer in 2020: ‘Maar garanties heb ik niet’

Achterblijver Ocon botst in Brazilië met koploper Verstappen.

Ocon moet volgend jaar immers het veld ruimen voor Stroll, de zoon van de nieuwe baas. Pérez gaat in 2019 zijn zesde jaar bij Force India in, of hoe het team dan ook mag heten. Behalve een nieuwe naam komen met het nieuwe bewind ook nieuwe investeringen. Met deze impuls maar nog altijd dezelfde spirit, kan het team uit Silverstone zich hopelijk weer voluit op haar core business concentreren: racen, en meedoen om de titel van best of the rest.

Eindoordeel Force India: 8

Het oordeel van Tom Coronel:
“Pérez is een keurige en degelijke rijder, niet heel spectaculair of bijzonder. Hij heeft zijn plekje bij Force India wel gevonden. Pérez is gewoon niet goed genoeg voor een topteam. Mooie derde plaats in Azerbeidzjan, maar verder? Ocon verdient een stoeltje in de Formule 1, en had in 2019 natuurlijk bij Renault moeten zitten. Je ziet aan het incident in Brazilië met Max wel dat hij niet bang is en altijd in de aanval gaat.”