Na de Grand Prix van Monaco staat vanavond, aan de andere kant van de oceaan, nóg een koningsnummer van de autosport op de agenda: de Indianapolis 500. Voormalig Indycar-coureur Robert Doornbos en Ziggo Sport-commentator René Hoogterp – je commentaarduo tijdens ‘de 500’ – vertellen je alles wat je moet weten én waarom je moet kijken. “Het blijft the greatest spectacle in racing.”

Wat maakt Indy zo speciaal?
Doornbos: “Iedere Formule 1-fanaat weet dat Monaco in Europa het kroonjuweel is, Indy is voor Amerikanen het mekka van de autosport. Het is het grootste eendaagse sportevenement, met 300.000 man op de tribunes langs de super speedway. Ik racete er in 2009, er rijden is fenomenaal: je doet 400 km/u op het rechte eind, zonder te liften. En zodra je op Indy komt, voel je de geschiedenis en de legendes die er voor je hebben gereden. Daaronder natuurlijk Arie Luyendyk (tweevoudig Indy-winnaar, red.) die destijds mijn coach was.”

Hoogterp: “Ik doe sinds 2017 het commentaar, maar ben al van kinds af aan Indycar-fan. Leeftijdsgenoten hadden Jos Verstappen als idool, ik Arie Luyendyk. Er is, typisch Amerikaans, veel show rondom de race. Aan de andere kant: zodra de groene vlag uitgaat, is het gewoon ouderwets racen. Dan gaan ze met 33 auto’s met gemiddeld 380 km/u per ronde tweehonderd keer die oval rond. En dat lekker simpel zonder dingen als DRS en verschillende bandencompounds. Old school raggen.”
(tekst loopt door onder de foto)
De show en poespas horen bij Indy, niet?
Doornbos: “Amerikanen weten als geen ander hoe je een sport moet vercommercialiseren. Dat merkte ik toen ik in 2009 flink crashte. Arie had al gezegd: ‘Respecteer de speedway, want als ie je bijt, bijt ie hard.’ Daar kwam ik wel achter; de betonnen muren op Indy geven geen millimeter mee. Ik had een ingeklapte long en gebroken rib, maar kreeg prompt een cheque in m’n handen gedrukt voor de klapper van de maand! In The Month of May, zoals ze het noemen, bouwen ze echt op naar het hoogtepunt, ‘de 500’.”

Hoogterp: “Je moet van die show houden. Ik heb dat normaal niet zo, maar vind het bij Indy wel weer gaaf. Ze zijn nu al twee weken bezig met warmdraaien. Buiten de baan met een grootse mediatour, erop met uitgebreide trainingen en kwalificatie-sessies – waaronder de shootout voor pole en bump day waarop een aantal coureurs nog afviel, waaronder Fernando Alonso.”

Alonso is de grote afwezige. Hij wil de triple crown, de eretitel voor het winnen van Monaco en Le Mans en Indy, maar heeft zich nu niet gekwalificeerd. Hoe kan dat?
Doornbos: “Zijn eerdere optreden in 2017 was legendarisch, al nam hij zijn Honda-jinx mee uit de Formule 1 en viel uit. Nu had Alonso samen met McLaren niet het juiste team om zich heen. In 2017 werkten ze met Andretti. Een topteam, maar ook een Honda-team, en die deur is nu dicht door al Alonso’s kritiek op Honda in de Formule 1. McLaren kwam zodoende bij Carlin uit, een kleiner team, niet zozeer oval-specialisten. Tel er technische pech in de trainingen en een flinke klapper bij op, en dan kom je nét wat te kort in de kwalificatie.”

Lees ook: Geen Alonso aan de start in Indy 500, pole voor Pagenaud

Hoogterp: “Onkunde en onderschatting bij McLaren. Die hele ‘we redden het wel’-insteek, ook na alle tegenslag. Als commentator mis je Alonso als grote naam en vanwege het verhaal, maar ergens is het wel goed dat McLaren het niet heeft gered. De andere kant van het verhaal is ook mooi: dat een underdogteam als Juncos het – ook na een crash – wél haalt ten koste van het grote McLaren.”
(tekst loopt door onder de foto)

Verstokte F1-fans lopen misschien minder warm voor Indy zonder Alonso. Waarom moeten ze toch kijken?
Doornbos: “Er rijden nog genoeg grote jongens! En Indy is niet alleen vier keer per rondje vol gas linksaf gaan. Er komt veel meer bij kijken, is heel technisch. Als coureur finetune je de auto de hele race door, je hebt daarnaast veel leiderswissels en het is door alle pitstops zéér strategisch. Het is zaak in het eerste deel van de race uit de chaos te blijven, geen rondje achterstand op te lopen en zorgen dat je er in de finale – pakweg het laatste derde – nog bij zit.”

Hoogterp: “Om na de optocht in Monaco te zien wat inhalen is! De eerste 150 ronden op Indy is eigenlijk aftellen, ja – al gebeurt er daarvoor ook genoeg hoor! Je hebt altijd crashes, neutralisaties en herstarts die voor spanning zorgen. En het veld zit dicht bij elkaar. Er zijn twee motorleveranciers, maar voor de rest zijn de auto’s op de setup na identiek. In de Formule 1 heb je zes man die kunnen winnen – of dit jaar twee – op Indy zijn dat er vijftien. En na de laatste pitstops gaat het helemaal los.”

Lees ook: Waarom Indycar stiekem vaak veel leuker is dan Formule 1

Op welke coureurs moeten de kijkers thuis letten?
Doornbos: “Op Indy is het lastig favorieten aanwijzen, want het kan zomaar dat je auto in de kwalificatie ‘wel oké’ is, maar in de race waanzinnig goed gaat. Daarnaast kun je heel veel qua strategie. Kijk naar 2016: Alexander Rossi was niet eens een outsider voor de zege, maar wist doordat de neutralisaties precies goed vielen – met de safetycar die in Amerika veel vaker de baan op komt – toch te winnen. Door alle dimensies van de race, blijft het the greatest spectacle in racing.”

Hoogterp: “De mannen van Andretti Autosport, en vooral Rossi, zijn altijd sterk op Indy. Team Penske was vorig jaar snel, dus ik kijk ook naar Will Power, de winnaar van toen. Zijn teamgenoot en polesitter Simon Pagenaud valt in zijn knalgele auto sowieso op, maar ik betwijfel of hij ‘het’ heeft in de race. Scott Dixon van Ganassi mag je nooit uitvlakken, maar Ganassi gaat nog niet lekker. Dan heb je Ed Carpenter nog, een Indy-specialist die er al drie keer op pole stond, maar nog nooit heeft gewonnen. Hélio Castroneves wél, drie keer zelfs. Hij rijdt voor Penske en wacht al tien jaar op nummer vier. Wint hij, dan schaart hij zich bij de echte Indy-legendes (viervoudige winnaars A.J. Foyt, Al Unser en Rick Mears, red.), dat zou toch mooi zijn.”

De Indy 500 is zondag om 18:15 te zien bij Ziggo Sport.