Oud-Formule 1-coureur en Alpine-adviseur Alain Prost is blij dat de samenwerking tussen Esteban Ocon en Fernando Alonso dit seizoen goed verloopt. Ocon heeft volgens Prost al veel geleerd van Alonso, maar heeft hij zelf ook stappen vooruit gezet.

De eerste paar races dit seizoen leek Ocon geen competitie te krijgen van Alonso, die dit seizoen terugkeerde in de Formule 1 na twee seizoenen afwezigheid. Daar kwam na vijf races verandering in toen de Spanjaard weer in het ritme kwam. De twee waren plots aan elkaar gewaagd en hielpen zo het team vooruit. Dat leidde uiteindelijk ook tot de zege in Hongarije, waar uiteraard ook veel geluk bij kwam kijken, maar Ocon wist de hele race de druk van Sebastian Vettel te weerstaan. Alpine-adviseur Alain Prost is blij met de prestaties van zijn landgenoot dit seizoen.

“Hij heeft veel vooruitgang geboekt”, zegt Prost in de podcast In the Fast Lane. “Niet alleen wat betreft het rijden zelf, maar ook mentaal, de manier waarop hij zaken aanpakt. Hij heeft veel van Fernando geleerd. Daniel Ricciardo was ook een fantastische teamgenoot, maar Fernando is meer een vaderfiguur. Hij probeert hem wat dingen te leren. Alleen al door naar zijn manier van werken in het team te kijken, leer je veel. Je moet altijd denken dat je beter kan, dat is ook wat met Esteban gebeurt. Het gaat allemaal heel goed, ze werken goed samen”, stelt de Fransman vast.

Lees ook: Prost: ‘Alonso voor mij de beste coureur van het veld’

Prost heeft er geen geheim van gemaakt dat hij zo zijn twijfels had over de komst van Alonso, maar die twijfels had hij na Qatar ontnomen. Wat Prost het meest verrast dit seizoen, is zijn gedrag binnen het team. “Hij is een ander persoon. Het was een positieve verrassing”, zegt Prost. “Hij vertelde iedereen dat hij veranderd is, dat is ook zo. Dat helpt het hele team. Hij is heel professioneel en denkt altijd aan manieren om het team vooruit te helpen. We staan niet eens stil bij zijn leeftijd, hij lijkt nu gewoon een jonge gozer. Hij was een paar jaar weg van de Formule 1, dus ik dacht niet dat hij zo competitief kon zijn. Hij heeft altijd gezegd dat hij vier of vijf races de tijd nodig had (om weer op snelheid te komen), dat was ook het geval.”