Dat de laatstgenoemde teams zich vanwege de kosten niet blindelings aan Renault willen verbinden, kan Renaults ceo Carlos Ghosn goed begrijpen: “Ik snap dat er zorgen zijn om de hoge kosten van de motoren, maar het is onze insteek om eerst hard te werken en betrouwbare en snelle motoren te leveren waarmee onze teams competitief kunnen zijn”, zo verklaart hij aan Motorsport-Total. “Als we zover zijn, kunnen we in de jaren daarna alles echter wat vereenvoudigen en efficiënter maken en op die manier de kosten terugbrengen, waardoor we onze motoren goedkoper kunnen aanbieden”, legt Ghosn uit. Voor de prijs van 2014 heeft die aanpak echter geen gevolgen, benadrukt Ghosn, die ook geen concessies wil doen aan minder welvarende teams: “We laten onze prijs voor 2014 voor niemand zakken.” Infiniti
Gevraagd of ook Renaults ‘fabrieksteam’ Red Bull gewoon het volle pond voor haar motoren moet betalen, antwoordt Ghosn met een volmondig ‘Ja’. Volgens recente berichte in de media betaalt het aan Renault gelieerde luxemerk Infiniti – dat onderdeel is van Renaults ‘partner’ Nissan – de motoren echter in ruil voor reclame op de Red Bull-bolides en promotionele activiteiten met het team. Hoewel er gespeculeerd is dat de Renault motoren die achterin de Red Bulls liggen daarom wel eens omgedoopt kunnen worden tot Infinit’s, lijkt Ghosn dat (vooralsnog) uit te sluiten: “Het is onmogelijk te zeggen wat er over drie of vier jaar gaat gebeuren, maar vooralsnog blijft Renault de motorleverancier en technische partner en is Infiniti louter een marketing partner.” Foto: Ghosn te midden van een Red Bull-delegatie.