Daniel Ricciardo begint op zijn Twitteraccount met een dagboek. De Australiër hoopt een keer per maand zijn gedachten over racen, muziek of het leven buiten de Formule 1 te delen. Van Marcus Ericsson tot Jenson Button, in deel 1: de vijf meest onderschatte coureurs.

Daniel Ricciardo brengt net als de rest van de wereld ongewoon veel tijd thuis door. Het biedt de goedlachse Australiër de kans een dagboek te schrijven. “Ik mik op een bericht per maand”, zegt Ricciardo. Beginnen doet hij met zijn top 5 ‘meest onderschatte tegenstanders’.

“Niet racen, dat zuigt”, begint Ricciardo zijn verhaal. “Dan maar praten over racen, dat is toch al iets. Er werd me laatste verteld dat ik sinds 2011 tegen 62 F1-coureurs heb geracet”, zo gaat hij verder. “Ik zou ze niet allemaal kunnen opsommen, maar het zette me wel aan het denken.”

Lees ook: Grootverdiener Ricciardo levert ook salaris in: ‘Daniel heeft daar geen problemen mee’

Het eerste wat Ricciardo zich afvraagt is wie de drie beste coureurs zijn. “Ik denk meteen aan Lewis Hamilton en Seb Vettel. Maar over een derde moet ik langer nadenken”, geeft de Australiër toe, alvorens aan Sergio Perez te denken. Maar het nadenken over een top 3 zette Ricciardo ook aan het denken over een lijst van onderschatte tegenstanders. Ricciardo’s top 5 ‘meest onderschatte coureurs’ is, zonder rangorde, als volgt:

Marcus Ericsson
Formula One World Championship 2015, Round 3, Chinese Grand Prix, Shanghai, China, Sunday 12 April 2015 - Daniel Ricciardo (AUS) Red Bull Racing RB11 and Marcus Ericsson (SWE) Sauber C34 battle for position.

“Marcus was erg snel toen we doorbraken. Polepositie voor de F3-race in Macau in 2009, dan ben je geen zondagsrijder”, vertelt Ricciardo. “Als junior werd Marcus hoog ingeschat, iets wat veranderde zodra hij in de F1 zat, hoewel de snelheid er zeker was. Marcus’ snelheid is, volgens mij, waarschijnlijk onderschat.”

Jules Bianchi

“Het is niet zo dat Jules onderschat werd”, begint Ricciardo, “maar we hebben hem nooit in een topauto gezien. Daardoor beseffen mensen niet hoe goed Jules echt was. Denk maar aan Monaco 2014, toen hij Marussia’s eerste punten scoorde. Dat was helemaal verdiend. In Monaco scoor je niet zomaar punten”, blikt de Renault-coureur terug. “Ik ontmoette Jules in Formula Medicine in Viareggio. Zelfs toen, hoewel we nog maar 17 jaar waren, werd hij al behandeld als een F1-coureur. Ik kwam snel te weten wat hij al bereikt had voor ik in Europa aankwam. Dat maakt het zo’n droevig verhaal, hij zou nu zeker bij een topteam hebben gezeten en races hebben gewonnen.” Ricciardo ziet gelijkenissen tussen Bianchi en zijn goede vriend Leclerc. “Charles doet nu wat Jules zou hebben gedaan. Charles is een uitgestelde versie van Jules.”

Vitantonio Liuzzi

“Mijn eerste teamgenoot in F1!”, blikt Ricciardo meteen terug. “Hij was, dat zeiden de mensen althans, een van de beste karters ooit. Toen ik opgroeide was hij de Michael Schumacher van de karting. In de Formule 1 wou het alleen niet lukken voor hem. Hij was snel en heeft mijn ogen als rookie opengedaan”, doelt Ricciardo op hun periode als teamgenoten bij HRT. “Hij zat aan het einde van zijn carrière, dus misschien heb ik zijn snelheid onderschat. Race pace was niet zijn sterke punt, maar zijn kunnen over één ronde trok zeker mijn aandacht. Ik herinner me Boedapest 2011. Ik dacht dat mijn kwalificatierondje super was, tot hij net dat tikkeltje sneller ging. Toen dacht ik ‘oké, deze jongen is snel’.”

Roberto Merhi

“Twee Marussia-coureurs in mijn top 5! Dat had je niet zien aankomen”, grapt Ricciardo. “Hij reed maar één jaar in de Formule 1, maar daarvoor hebben we veel samen geracet.” Ricciardo en Merhi reden samen met Bottas in de Eurocup, maar de Australiër ‘zag Merhi als grootste bedreiging’. “Hij was een beetje zoals Max Verstappen: hij kon sleuren aan de auto en had fantastische car control. Hij had de snelheid en een gebrek aan angst”, vergelijkt Ricciardo. De Renault-coureur denkt ook te weten waar het misliep voor Merhi. “Zodra bandenmanagement belangrijk werd, ging het bergaf met hem. Supergevoelige banden, dat paste niet bij zijn rijstijl.”

Jenson Button

Ericsson, Button en Ricciardo. © Motorsport Images

“Hoe kan een wereldkampioen ondergewaardeerd zijn”, stelt ook Ricciardo zichzelf de vraag. “Luister, Jenson heeft topjaren gekend in de F1. In 2011 was hij teamgenoot van Hamilton en hij versloeg hem eerlijk en wel.: dat is niet eenvoudig zoals we allemaal weten. Jenson was op zijn best in 2011.” Volgens Ricciardo is er één aspect waarin Button zich echt onderscheidde van andere coureurs. “Hij had een goed team rond zich, hij was ingetogen en een smooth operator. Hij is nog steeds de beste die ooit aan het werk heb gezien in net-niet-droge of net-niet-natte omstandigheden. Zijn overwinning in Canada 2011, dat is een van de beste F1-races ooit.”

Eervolle vermeldingen

Naast zijn top vijf noemt Ricciardo nog enkele coureurs die de lijst net niet haalden, maar hij toch even in de kijker wil zetten. “Kubica. Ik heb maar een jaar tegen hem geracet, maar dat was niet de ‘oude’ Kubica. De nieuwe generatie fans beseft misschien niet hoe goed Kubica was. Hij was de coureur waarvan je vroeger dacht ‘oh jeetje, dat is Kubica die achter me rijdt.” Paul Di Resta is de tweede eervolle vermelding. “Hoewel hij altijd in en uit de sport werd gegooid, was hij steeds degelijk. Het leek altijd alsof hij op weg was naar een topteam, maar het gebeurde maar niet. Net als Jenson was hij erg berekend, erg precies en technisch zat hij net goed.”

“Ik hoor jullie al vragen, wat is mijn lijst van vijf meest overschatte coureurs?”, sluit Ricciardo zijn brief af. “Ik heb een lijst, maar die hou ik voor mezelf tot ik stop met racen.”

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Lees ook: Een ‘teamkampioenschap’ voor de kleintjes: zo zou Ecclestone de Formule 1 redden