Na een moeizaam 2020 lijkt Ferrari de kloof naar de topteams in het tussenseizoen weer wat te hebben gedicht, maar de Italiaanse renstal mikt hoger. Volgend jaar introduceert de Scuderia een nieuwe krachtbron waarmee het gat helemaal gedicht moet worden en Ferrari zelfs hoopt opnieuw ‘de maatstaf’ te zijn. “Het is vooral belangrijk dat we met de juiste tools de juiste richting inslaan, dat kan ons sterker maken voor de toekomst.”

Na een een technische richtlijn die de FIA aan het einde van 2019 uitvaardigde en geheime schikking tussen Ferrari en de internationale autosportfederatie was de krachtbron van de Italianen vorig jaar duidelijk de minste van het veld. Zowel Ferrari als haar klantenteams beleefden daardoor een moeilijk seizoen. In 2021 lijkt de Scuderia weer op de goede weg, want zowel tijdens de wintertest als het openingsweekend in Bahrein presteerde de Scuderia eindelijk weer wat beter. Toch is de honger niet gestild, zo vertelt teambaas Mattia Binotto in gesprek met Motorsport.com.

Lees ook: Leclerc blij met progressie Ferrari: ‘Zitten in elk geval dichter bij McLaren’

“Ik zou zeggen dat we op alle vlakken nog iets tekortkomen. Ik denk dat we nog steeds iets missen met de motor, maar minder dan eerder dus het gat wordt kleiner, en ik denk dat het allemaal dichter bij elkaar komt”, zo oordeelt de Italiaanse Zwitser. Voor 2022 zijn de ambities groot. “Volgend jaar hebben we een compleet nieuwe motor en hopelijk kunnen we dan het gat dichten of zijn we zelfs de maatstaf voor de anderen.”

Met haar motor boekt Ferrari dus progressie, maar ook aerodynamisch is de auto een stap vooruit. “Ook qua aero is het, denk ik, weer een compleet pakket, maar de verschillen worden kleiner en kleiner. Het is denk ik vooral belangrijk dat we met de juiste tools de juiste richting inslaan, dat kan ons sterker maken voor de toekomst”, aldus Binotto.

Lees ook: Wolff weet waar Mercedes-motor het verliest van Honda