De gemeenteraad van Zandvoort heeft ingestemd met het voorstel van burgemeester en wethouders om tot en met 2022 in totaal vier miljoen euro te steken in de bereikbaarheid van Circuit Zandvoort.

Het voorstel is unaniem door de raad gekomen en is goed nieuws voor Circuit Zandvoort, dat de Formule 1 terug wil halen naar Nederland. Toch is het niet zo dat het geld direct naar het circuit of de Formule 1 gaat: het is geoormerkt om de bereikbaarheid van het circuit te verbeteren, en als de Grand Prix van Nederland toch niet op de kalender komt te staan, blijft de vier miljoen in de pot. Voorwaarde is ook dat de GP ‘zo duurzaam mogelijk’ gehouden wordt.

Lees ook: Gemeente Zandvoort wil 4 miljoen in bereikbaarheid Circuit Zandvoort steken voor GP Nederland

Wel is de investering mogelijk een signaal richting Formula One Management, de exploitant van de sport ziet namelijk graag dat de (plaatselijke) overheid een Grand Prix steunt.

Hoewel het Nederlandse kabinet eerder heeft aangegeven wel ‘alle mogelijke facilitaire steun te geven’, maar geen belastinggeld in de race te steken, is de gemeente Zandvoort in eigen bewoordingen ‘vol gas’ gegaan voor de Grand Prix en voegt nu dus de daad bij het woord. De investering van vier miljoen euro moet grotendeels komen uit het verhogen van de toeristenbelasting.

Lees ook: Geen geld van kabinet voor Zandvoort om GP van Nederland te houden

De racepromotors in Zandvoort zijn al geruime tijd in onderhandeling met Formule 1-eigenaar Liberty Media over de Grand Prix. Ex-Formule 1-coureur Jan Lammers, beoogd sportief directeur van de race, verklaarde eind vorige week dat ‘geld eigenlijk het probleem niet is’ voor de organisatie in Zandvoort, maar het ‘om meer dan het financiële gaat’.

Lammers noemde de vermeende deadline van 31 maart overigens ‘geen deadline, maar eerder een richtlijn’. Volgens Lammers hoeft niet verwacht te worden dat er 31 maart uitsluitsel is over of de race wel of niet naar Zandvoort komt.

Lees ook: Lammers: ‘Geld geen probleem in Zandvoort, maar verwacht geen uitsluitsel op 31 maart’