Nu het er na de Grand Prix van Bahrein op lijkt dat de strijd tussen Mercedes en Red Bull een echt gevecht wordt, wil Red Bulls motorpartner Honda kijken of het agressievere engine modes kan gebruiken om het Mercedes nog lastiger te maken.

Dat verklaart Toyoharu Tanabe, technisch directeur van Honda’s Formule 1-motorproject, tegenover Autosport. “We gaan de data bestuderen en moeten zien hoezeer de motor het tijdens de race te verduren heeft gehad”, vertelt Tanabe, daarbij verwijzend naar hoe fabrikanten hun motoren niet constant op volle toeren kunnen laten draaien, omdat de betrouwbaarheid ook telt.

Lees ook: Honda: ‘Onze nieuwe motor is een soort mechanisch mirakel’

Gedurende het huidige seizoen mag er per auto namelijk maar een bepaald aantal motoronderdelen worden ingezet voor er straffen worden uitgedeeld. Het aantal verbrandingsmotoren en turbochargers is tot drie beperkt, net als het aantal MGU-H’s en MGU-K’s – waarbij die laatste twee voor de elektrische aandrijving zorgen. Verder mogen er maar twee energy stores en control electronics gebruikt worden.

Afgelopen weekend in Bahrein moest Honda daarbij al enkele motoronderdelen wisselen: zowel bij Red Bulls Sergio Pérez als AlphaTauri’s Pierre Gasly werden nieuwe control electronics en een nieuwe energy store geïnstalleerd. Los daarvan was Honda’s voor Bahrein gekozen aanpak prima, volgens Tanabe.

Vergeleken met Mercedes, dat in 2020 de toon zette met haar motor, heeft Honda het verschil ook weten te verkleinen, ziet de Japanner. “Vorig jaar konden we alleen races winnen als alles goed ging. Wat het verschil met Mercedes betreft, staan we er nu echter beter voor.” Helemaal tevreden is hij desondanks niet, omdat de race dus wel verloren ging aan Mercedes’ Lewis Hamilton.

Lees ook: Marko: ‘In Bahrein wel geleerd dat we perfect moeten zijn om Mercedes te verslaan’