Na slechts twaalf Grands Prix haalt talentscout en mannetjesmaker Helmut Marko pupil Alexander Albon van Toro Rosso naar topteam Red Bull. De onder de Thaise vlag rijdende geboren Brit wordt er de nieuwe teamgenoot van Max Verstappen. Maar wie is Albon eigenlijk? Een kennismaking aan de hand van zes thema’s.

Zo eloquent, bescheiden en zachtmoedig als Alexander Albon (23) kom je ze zelden tegen in het rennerskwartier. Jennifer Seeber, de persvrouw die hem bij zijn vorige team Toro Rosso op de circuits begeleidde, had het vooraf het interview al ingefluisterd: Albon laat zich niet opjagen, heeft geen verborgen agenda en antwoordt naar eer en geweten.

Lees ook: Albon vervangt Gasly als teamgenoot van Verstappen bij Red Bull

Dat Albon in 2019 via een grote omweg alsnog in de Formule 1 is beland, zegt iets over zijn karakter en wilskracht. Red Bulls keuze om de Thai met Brits bloed naar de Formule 1 te halen, zorgde eind november al voor enige deining, laat staan de beslissing om hem nu naar het Red Bull-topteam zelf te promoveren. Albon was tot twee keer toe een verrassende keus – en eigenlijk was Albon een afdankertje: zes jaar geleden mikte Marko hem nog uit Red Bulls juniorprogramma. Inmiddels is hij terug in de stierenstal en heeft hij de top ervan bereikt. Een gesprek over familie, boeddhisme, Thailand, design, startnummer 23 én zijn vrienden George en Lando.

Familie is belangrijk voor Albon. Foto: Red Bull.

Familie
“Wij zijn als familie heel close met elkaar”, verzekert Albon, zoon van een Britse vader en Thaise moeder. “Thaise familiebanden zijn, denk ik, sowieso heel sterk. Sterker dan bijvoorbeeld bij Britten, ja. Dat heeft volgens mij met de cultuur te maken. Je blijft in Thailand bijvoorbeeld altijd met je familie in hetzelfde huis wonen, eigenlijk totdat je ouders sterven. Je vertrekt nooit.” De familie Albon is de uitzondering. “Ik woon niet in Thailand, maar Londen. Het is heel rustig bij mij thuis en mijn zussen en broer gaan allemaal naar de universiteit. Mijn vader en moeder komen net als mijn broer en zussen naar zo veel mogelijk races.”

Hij vind het fijn om ze in zijn nabijheid te hebben. “Voor mij neemt hun aanwezigheid op het circuit een beetje het gevoel weg dat ik in de Formule 1 zit. Als ik mijn familie bij me heb, kalmeert mij dat. Het voelt relaxed, ook voor de mentale balans is het goed. Ik vind het heerlijk om in het motorhome terug te keren en met mijn moeder, broer of wie er ook maar is bij te praten en tot rust te komen. Daarom nodig ik mijn familie zo vaak uit als maar kan.”

Lees ook: Tom Coronel: ‘Arme Albon. Ik was voor Kvyat gegaan, maar Verstappen vreet toch iedereen op’

‘Ik ga voor elke race naar de tempel’. Foto: Motorsport Images.

Boeddhisme
Albon is een spiritueel man, het boeddhisme brengt hem geestelijk tot rust en houdt hem in balans. “Ik ben praktiserend boeddhist.” Hij wijst op zijn beide polsen, waar allerlei dunne gekleurde bandjes aan hangen. “Dat zijn mijn geluksbandjes van de afgelopen maanden”, legt hij uit. “Ze hebben niet per se een diepere betekenis.” Hij doet er telkens eentje om wanneer hij een boeddhistische tempel bezoekt. “Er is eentje in Wimbledon waar ik vaak naartoe ga, eigenlijk zo vaak als ik kan. Ik ga er voor een raceweekend altijd heen. De sessies zijn voor mij symbool van rust en geluk. Wat we dan doen? We zingen liederen, gebruiken heilig water. Het lijkt wat dat betreft vrij veel op het katholicisme. Ik geloof in de leer, de meditatie en de mindset. Ik voel dat het boeddhisme bij me hoort: het geeft me rust en helpt me in een stressvol raceweekend.”

Thailand
Albon lacht voorzichtig om de vraag. “Nee, ik denk niet dat veel mensen in Thailand weten dat ze een Formule 1-coureur hebben. Toch is er een vaste groep die hard Formule 1-fans. Maar autosport is er niet zo groot als in andere landen. Ook niet in andere Aziatische landen, afgezien van Japan. Er is nu wel meer beweging”, zo heeft hij geconstateerd. “Formule 1 wordt groter.”

Het doet hem goed, hij is er trots op. “Ik ga vaak naar Thailand, zo vaak als ik kan.” Thailand voelt voor Albon als thuis, het land zit in zijn hart verankerd. “Het was voor mij een no brainer om onder Thaise vlag te rijden. Ik heb twee paspoorten, maar toen ik moest kiezen was de keuze simpel. Mijn moeder is Thaise en ik ben ontzettend close met haar familie. Ik voel me Thais, al is het ook weer niet zo dat ik me niet Brits voel. Je kunt het een beetje vergelijken met Max: hij moest ook kiezen tussen twee nationaliteiten.”
(tekst loopt door onder de foto)

Albon rijdt onder de Thaise vlag. Foto: Motorsport Images.

Design
Ontwerpen zit Albon in het bloed. “Daar geniet ik echt van, het heeft voor mij iets therapeutisch. Ik houd ervan dingen te ontwerpen.” Dat kan van alles zijn, zegt hij, dus was het vanzelfsprekend dat hij zijn eigen helmontwerp zou maken. “Heb ik mijzelf aangeleerd met Illustrator”, lacht hij. “Ik heb George Russell ook geholpen met het ontwerp van zijn helm. Vind ik gewoon leuk. Als ik niet zou racen, zou ik waarschijnlijk wel iets met design doen. Het is iets waar ik op terug kan vallen als ik meer tijd krijg.”

Albon tekent ook graag: een cartoon of dingen die hij soms ziet op ongebruikelijke plekken. Zoals? Hij doet een bekentenis. “Onze briefings duren soms vrij lang. Dan ga ik tekenen en de engineers beoordelen achteraf mijn werk. Wat ik dan teken? O, dat kan van alles zijn. Maar meestal teken ik iets wat in de ruimte aanwezig is: een blikje Red Bull zijn, of een van de engineers die tegenover ons zitten. Ik probeer het in ieder geval altijd zo realistisch mogelijk te maken.”

Lees ook: Flashback ’11: De wereldwijde doorbraak van Helmut Marko als bikkelharde talentspotter

Albon rijdt met nummer 23. Foto: Red Bull.

23
Nee, Albon heeft zijn startnummer niet gekozen omdat basketballer Michael Jordan er wereldberoemd mee is geworden. “Het is een mix van factoren”, vertelt hij. “Ten eerste: ik ben op 23 maart geboren. Daarnaast ben ik om nogal bijgelovig. Als ik met een oneven nummer racete was ik altijd redelijk succesvol, met een even nummer niet, vandaar. Ten derde: Valentino Rossi (meervoudig wereldkampioen MotoGP, red.). Ik vind hem een legende. Kijk naar zijn instelling: je ziet zijn passie voor de sport er op zijn veertigste nog steeds vanaf spatten. Prachtig. Rossi racet met nummer 46. Dat nummer wilde ik niet, want het is zijn nummer, zijn ding. Het is ook een beetje kinderachtig om een nummer van iemand anders over te nemen, toch? Daarom heb ik de helft van Rossi’s nummer genomen: 23. Logisch, of niet?”

George en Lando
Net als George Russell en Lando Norris werkt Albon zijn debuutseizoen af in de Formule 1. Vorig jaar bevocht het trio elkaar in de Formule 2. “Ik race al mijn hele leven tegen George, hij is een vriend van mij. We spreken veel met elkaar, zien elkaar vaak. Lando zie ik wat minder, maar ik ken hem wel goed. De eerste keer dat we met ons drietjes tegen elkaar raceten was vorig jaar in de Formule 2: een geweldig seizoen. We geven elkaar geen tips, maar maken onderling wel veel grapjes.”

Het is goed dat er dit jaar met Antonio Giovinazzi (als soort van rookie) vier debutanten in de Formule 1 bij zijn, vindt Albon. “Dat gebeurt niet zo vaak. Ik heb geen idee of de doorstroming van jonge coureurs zo blijft, maar het is mooi om te zien en ook goed voor de sport. Hoe goed George, Lando en ik waren ten opzichte van Formule 1-coureurs wisten we niet. Eerst denk je: ‘wow, dit is Formule 1, een heel andere klasse’. Maar als je vervolgens goed naar de namen kijkt, zie je dat je al tegen heel veel van deze jongens hebt gereden. Dat neemt iets van de druk weg.”

Dit interview is een bewerkte versie van een artikel uit FORMULE 1 nr. 09, 2019 en is hier na te bestellen.
De nieuwste editie van FORMULE 1, nr. 12, staat vol met reportages van de Grands Prix van Duitsland en Hongarije, het tussenrapport van Olav Mol én een Spa Special met exclusief interview met Max Verstappen. FORMULE 1 nr. 12 is hier te bestellen.