In een normaal, niet-coronajaar, waren de wintertests nu al ruimschoots begonnen. Testen is iets wat Max Verstappen tegenwoordig lang niet altijd even spannend vindt. Dat was zes jaar geleden wel anders, toen hij aan de vooravond van zijn debuutseizoen stond te popelen. FORMULE 1 was erbij in 2015 en volgde Verstappen op de voet.

Het is bijna half vijf ’s middags als op de tweede testdag in Jerez de regen ineens met bakken naar beneden komt. Het motorgeluid sterft weg, de tribunes lopen leeg en de teams trekken zich terug in de eenvoudige onderkomens die ze voor deze eerste test hebben opgebouwd. Einde oefening, morgen is er weer een dag. Maar dan wordt er halverwege de pitstraat een motor opgestart. Bij Toro Rosso gaan de schermen opzij die het zicht op de garage ontnemen. Een monteur, muts diep over de oren getrokken, wenkt de coureur dat hij kan wegrijden. Het hoost in Jerez en Max Verstappen rijdt de baan op. Na een rustig verkenningsrondje geeft hij eens goed gas en klokt 1:36,754. Hij heeft de baan voor zichzelf. Daarna komt hij binnen om luttele minuten later de STR10 weer de baan op te sturen.

Testen in de regen zinloos? Niet voor Max Verstappen, die staat te popelen om te rijden. “Tijdens een Grand Prix kan het toch ook regenen?”, stelt hij terecht. “Ik wil gewoon zo veel mogelijk ervaring opdoen, of dat nou op een droge of een natte baan is. Het is belangrijk dat ik weet op welk moment intermediates sneller zijn dan slicks en omgekeerd. Er is zo veel te leren.” De regen verraste hem wel een beetje. “Ik zat in de tweede bocht toen het plotseling begon, dus ik moest bijna een hele ronde op slicks in de stromende regen rijden. Dat was oppassen geblazen.” Al met al rijdt hij op zijn eerste testdag 73 ronden en hij is daar best tevreden over. Alleen een klein probleem met de koeling van de auto houdt hem ’s middags een tijdje in de garage. Naar rondetijden wordt nog niet echt gekeken en Verstappen zegt dat hij op ‘85 à 90 procent’ reed.
(tekst loopt door onder de foto)

Verstappen in zijn STR10 in de pits. Foto: Fleurbaaij/Egmond.

Langs de berm

Het contract met Toro Rosso heeft hij al een paar maanden op zak – nog nooit was een Nederlandse coureur zo lang voor de start van een Formule 1-seizoen zeker van een zitje – en sinds kort heeft hij ook een auto van de zaak. Vader Jos laat een foto zien van de knalgele Renault Clio RS. Er is één maar: Max heeft nog geen rijbewijs. Gelukkig wonen de Verstappens in België en daar zijn de regels anders dan in Nederland: een 17-jarige mag na het behalen van zijn theorie-examen onder begeleiding van een volwassene de weg op. “De eerste keer dat Max achter het stuur van mijn Audi kroop, ging hij helemaal onderuit zitten”, lacht Jos. “Alsof het een racewagen was. Maar hij reed best goed, al remde hij overal erg laat en reed hij af en toe met de rechterkant van de auto heel kort langs de berm. Hij is gewend in het midden te zitten, dus hij moest even wennen dat er aan zijn rechterkant meer auto zat dan aan zijn linkerkant.”

Lees ook: Longread: Ocon, Marko en Wolff, Max Verstappen blufte iedereen af op natte Norisring

Jos is in Jerez de hele week bij Max in de buurt, maar houdt gepaste afstand. Vanaf de zijlijn kijkt hij toe hoe Max in perfect Engels de buitenlandse pers te woord staat. “Dat pikte hij heel snel op. Een paar jaar geleden hadden we een tijd lang een Engelse kart-engineer in huis. Binnen de kortste keren kon Max Engels met hem praten.” Als altijd is Jos zichtbaar trots op zijn zoon. “Hij is anders dan ik, praat makkelijker. Van de zomer waren we bij een evenement in Lelystad en toen we een uurtje moesten wachten, heb ik tegen Max gezegd dat hij maar gewoon buiten moest gaan rondlopen, praten met de mensen. En dat doet hij dan ook. Of het nou met mensen van een team is of met fans, hij praat met iedereen en vindt dat helemaal niet vervelend.”
(tekst loopt door onder de foto)

Jos en Max Verstappen, onafscheidelijk. Foto: Fleurbaaij/Egmond.

Op tijd getekend

Ook in Jerez zijn enkele tientallen Nederlandse fans aanwezig die de kans grijpen met Max op de foto te gaan. Jos moet ook poseren, maar het is hem aan te zien dat hij de schijnwerpers liever aan zijn zoon laat. “Natuurlijk snap ik wel dat sommige fotografen het leuk vinden om Max en mij samen op de foto te zetten, maar ik wil niet te veel aandacht trekken. Het gaat nu niet meer om mij maar om Max. En ik zie met eigen ogen dat hij die aandacht aankan.” De onvermijdelijke vragen van de pers over zijn prille leeftijd beantwoordt Max zonder aarzelen. Enkele maanden nadat hij zijn contract tekende bij Toro Rosso zijn de regels voor het verkrijgen van een superlicentie aangescherpt. Coureurs moeten voortaan minimaal achttien jaar zijn en in verschillende raceklassen een puntentotaal vergaard hebben, en hij zou aan beide criteria niet voldoen.

“Ik begrijp wel dat de FIA wil voorkomen dat de teams nóg jongere coureurs contracteren”, zegt Max. “En natuurlijk twijfelde ik ook even toen ik bij Toro Rosso tekende, want ik tekende een Formule 1-contract zonder een meter in zo’n auto te hebben gereden. Maar ik heb samen met mijn vader jarenlang naar deze kans toegewerkt in de karts en als die dan komt laat je zo’n kans niet lopen. Iemand van vijftien of zestien is nog niet klaar voor de Formule 1, die moet gewoon lekker karten, maar ik ben blij dat ik dit contract getekend heb voordat de nieuwe regels ingingen.” Die laatste opmerking ontlokt bij veel aanwezigen een lach. Goed, hij is jong en er was direct na zijn aanstelling bij sommigen de vrees dat hij er niet klaar voor zou zijn, maar inmiddels gunt vrijwel iedereen in de paddock Verstappen zijn droomkans.

Filmdag

Drie dagen voor de test in Jerez heeft Toro Rosso al een filmdag afgewerkt op het circuit van Misano, waarbij Verstappen en teamgenoot Carlos Sainz samen net geen honderd kilometer reden. Al valt er tijdens zo’n veredelde shakedown niet heel veel te leren. Verstappen beaamt dat hij van zijn vijftig kilometer niet heel veel wijzer is geworden. “Je moet speciale banden gebruiken (vanwege de regels voor filmdagen, red.) en kunt niet hard rijden, want het gaat om de film die geschoten wordt. Het echte werk begint hier pas.” Hij heeft er veel zin in. “Het is echt bijzonder om voor het eerst mijn eigen auto te zien, met mijn naam erop. Vorig jaar reed ik toch steeds in de auto van een ander.”

Lees ook: Raymond Vermeulen kijkt terug op 5 jaar Verstappen: ‘Hij doet geen kunstjes’

Als Toro Rosso op de zaterdag in Jerez het doek van de STR10 trekt, legt teambaas Franz Tost uit wat het doel voor 2015 is. Dat blijkt heel concreet. “Vijfde worden in het kampioenschap voor constructeurs”, zegt de Oostenrijker zonder blikken of blozen. “Deze auto is de beste die Toro Rosso ooit heeft gebouwd, we zijn als team beter dan ooit, dus ik zie niet in waarom het niet zou kunnen.” Dat hij twee debutanten achter het stuur heeft wuift Tost weg.

“Nieuwkomers in de Formule 1, ja, maar kijk eens wat een ervaring die jongens al hebben. Nou ja, Max dan wat minder, maar hij is een enorm talent. En Carlos ook.” Om vijfde te worden moet Toro Rosso één van de fabrieksteams verslaan – McLaren, Ferrari, Red Bull of Mercedes – of Williams zien voor te blijven. Dat is nogal hoog gegrepen voor een team dat als beste klassering een zesde plaats in 2008 in de boeken heeft staan. Het versloeg toen nipt grote broer Red Bull Racing, mede dankzij de sensationele overwinning van Sebastian Vettel in Monza. Niettemin is Tost bloedserieus. “Ons technische team is nu op orde, het budget is groot genoeg, we hebben de juiste faciliteiten en de juiste coureurs. Er zijn geen excuses meer.”
(tekst loopt door onder de foto)

Verstappen en Sainz trekken het laken van Toro Rosso’s STR10. Foto: Red Bull.

Leuk werk

De vraag rijst wel in hoeverre een 17-jarige debutant in staat is om gedurende het seizoen de auto te ontwikkelen, al is hij nog zo talentvol. Vorig jaar mocht Verstappen al in drie vrije trainingen laten zien wat hij kan, nu is het aan hem om te bewijzen dat hij het inzicht heeft om een auto te verbeteren. Maar zo is het niet helemaal, zegt hij zelf. “Dat ik snel was, had Red Bull al in de simulator gezien. En in die vrije trainingen ging het ook al om het verbeteren van de auto, al was het dan het eind van het seizoen. Als coureur ben je altijd bezig met de vraag hoe je de auto sneller kunt maken, vanaf het moment dat je instapt. Ik heb echt niet alleen voor mezelf gereden, maar vooral voor het team.” Neemt niet weg dat zijn vaardigheden als het gaat om de afstelling nu belangrijker zijn dan ooit. En dat met slechts een jaar Formule 3 als ervaring. “Dat maakt niet zoveel uit. Een racewagen is een racewagen en ook in karting heb ik heel veel geleerd. In principe gelden in de autosport altijd dezelfde regels.”

En dus rijdt hij ook op zijn tweede testdag vrijwel continu. Tussendoor overlegt hij met de engineers, en dan vooral met zijn race-engineer Xevi Pujolar. Die werkte vorig jaar voor Jean-Eric Vergne en was daarvoor jarenlang werkzaam bij Williams. Verstappen: “Ik ben de hele dag bezig geweest allerlei dingen te proberen. Dan hadden we iets bedacht en moest ik de baan op om uit te zoeken of het echt een verbetering was. Ik vind dat heel leuk werk, en het is enorm leerzaam. Nee, ik mag niet klagen.” De klok stopt na 97 rondjes, waarvan de snelste hem de vierde tijd oplevert.

‘We zijn dol op hem’

Lichamelijk heeft hij nergens last van. Dat dankt hij aan zijn trainer Jake Aliker, die hem in Jerez vergezelt. De voormalige rugbyer – 29 jaar, vriendelijke oogopslag en schouders als een beer – heeft de jonge coureur al enige tijd onder zijn hoede. “Ik had gesolliciteerd bij Red Bull om de coureurs uit het juniorenprogramma te begeleiden”, vertelt Aliker. “Een tijdje later vroegen ze me of ik wel eens van Max gehoord had.” Lachend: “Ik moet eerlijk zeggen dat ik toen geen idee had wie hij was.”

De samenwerking verloopt prima, zegt hij. Ook bij het team zijn ze erg tevreden over Verstappen. Persvrouw Fabiana Valenti, die in 2004 bij Minardi in de Formule 1 begon en na de overname door Red Bull in dienst van Toro Rosso bleef, maakte al heel wat coureurs mee. “Max is de zoon van een bekende oud-Formule 1-coureur en alleen al daarom zou het niet vreemd zijn als hij een verwend kereltje was, maar dat is hij helemaal niet! Ik heb nog nooit een coureur meegemaakt die altijd meteen reageert wanneer ik hem bel of een appje stuur en niet denkt: o, het is de persvrouw maar. We zijn allemaal dol op hem.”

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in FORMULE 1 nr. 02 van 2015.

Foto: Fleurbaaij/Egmond.