Het ligt niet aan Haas zelf dat het team ten opzichte van vorig jaar wat snelheid is verloren, stelt Kevin Magnussen. De Deen zegt dat de Ferrari-motor het team ‘een beetje ophoudt’, al weet hij zelf nog niet met zekerheid te zeggen of het ook daadwerkelijk aan de motor ligt.

Haas kende twee teleurstellende weekenden in Oostenrijk, waar het, net als Williams, niet tot punten kwam. In de eerste race vielen Romain Grosjean en Kevin Magnussen uit vanwege remproblemen en in de tweede race kwamen de coureurs niet verder dan de twaalfde en dertiende plek. Opvallender was dat Haas zo ongeveer zes tienden per ronde langzamer was dan in 2019.

Lees ook: Grosjean over remproblemen: ‘Zijn andere problemen dan vorig jaar’

“Ik denk niet dat het team iets heeft gedaan waardoor de auto minder presteert”, zegt Magnussen tegen RaceFans. “Daar zijn verschillende redenen voor”, aldus de Deen, die daarmee verwijst naar de mindere prestaties van de teams met een Ferrari-motor. Zo was Ferrari zelf bijna een volle seconde per ronde langzamer dan vorig jaar en ook Alfa Romeo was langzamer dan in 2019.

Minder downforce
“Je kan de overeenkomsten zien als je kijkt naar de teams met een Ferrari-krachtbron”, zegt Magnussen. “Ik denk dat dat ons een beetje tegenhoudt.” Toch wil de Deen het niet allemaal afschuiven op de Ferrari-motor. “Het enige dat ik zie is dat we op de rechte stukken langzamer zijn dan vorig jaar en met minder downforce moeten rijden dan vorig jaar. Dat is alles wat ik weet.”

Lees ook: Parabolica, aflevering 3: ‘Bottas zou een Rosbergje kunnen doen’

“Ik kan niet eens met volle zekerheid zeggen dat het aan de krachtbron ligt. Ik kan alleen maar concluderen dat we langzamer zijn op de rechte stukken en dat we met minder downforce moeten rijden”, aldus Magnussen.

Foto: Motorsport Images