Toro Rosso beschikt met de Renault niet over de sterkste motor van het veld. Toch is het volgens Red Bull-kopstuk Helmut Marko niet uitgesloten dat het Franse merk zijn betrokkenheid bij Toro Rosso zal vergroten – bijvoorbeeld in de vorm van Renault-geel gespoten auto’s.

“Renault voelt zich ondervertegenwoordigd op marketinggebied”, legt Marko uit aan Formula1.com. Dat laat twee opties open voor het automerk, waarvan de aankoop van Toro Rosso – waar eigenaar Red Bull wel voor open zou staan – de meest drastische is. “Maar het is waarschijnlijker dat de Toro Rosso’s op termijn een gele kleurstelling krijgen, zodat ze een beter marketingplatform worden”, vertelt Marko.

De laatste tijd waren er al vaker berichten te horen over de bij Renault aanwezige twijfel over de toekomstige vorm van het Formule 1-programma. De Fransen piekeren over hun return on investment, weet Marko. “Renault geeft ontzettend veel geld aan de motor uit”, zegt hij. “Dus net als bij ons het geval is moet die investering wel lonen.”

Een innig partnerschap tussen Renault en Toro Rosso komt er alleen als de huidige samenwerking tussen het team en ‘grote broer’ Red Bull Racing toegestaan blijft. “Bij Red Bull werken veel meer mensen, en ze hebben geavanceerdere apparatuur. Zonder de know-how van Red Bull Racing zou Toro Rosso een stuk minder competitief zijn”, aldus Marko. Een tot de achterhoede veroordeeld Toro Rosso zou voor Renault uiteraard geen erg interessant uithangbord zijn.

Audi

Dat ‘hoofdteam’ Red Bull Racing, zoals de geruchten willen, in gesprek is met Audi voor een motordeal of een overname, doet Marko nog maar eens af als onzin: “Er zijn geen gesprekken geweest, en we gaan het team deze winter ook niet in de verkoop doen.”

Andere opties overweegt de renstal vooralsnog ook niet. “We denken er niet over na om onze eigen motor te gaan bouwen”, verzekert Marko. “We zijn een chassisbouwer en een raceteam, en we willen onze samenwerking met Renault weer succesvol maken.” Maar, zegt de Oostenrijker, “Mocht dat niet lukken, is het niet meer dan normaal dat we naar alternatieven gaan kijken.”