Arie Luyendyk zette tot twee keer toe een punt achter zijn Indycar-carrière, en deed dat beide keren met een forse klap. De eerste keer was in 1999. Luyendyk lag onbedreigd aan de leiding, op weg naar zijn derde zege in de prestigieuze Indy 500, toen hij in de 118e ronde hard de muur raakte. FORMULE 1 was aanwezig bij wat toen Luyendyks laatste Indy leek.

Door: Caju ter Kuile

In de week voorafgaande aan de oudste Amerikaanse autorace ter wereld zegt de winnaar van het jaar ervoor, Eddie Cheever: ,,Soms, als je naar een coureur kijkt, lees je de snelheid van zijn gezicht af. Kijk naar Arie en je snapt wat ik bedoel – die glimlach. Hij is zo op z’n gemak. Alsof-ie ons allemaal uitlacht.’’

Een treffende schets van de man die het decennium ervoor het ene record na het andere vestigde op de Indianapolis Motor Speedway. Een Nederlander nota bene, in ‘The Greatest Spectacle of Racing’, zoals de Amerikanen hun kroonjuweel betitelen. ,,Ja’’, begint Arie Luyendyk, ,,ik zat inderdaad met een glimlach te racen. Het ging zo gemakkelijk, te gemakkelijk wellicht. Nog nooit kon ik zo domineren in de 500 als vandaag.’’
(tekst loopt door onder de foto)

Foto: Motorsport Images.

Indy-specialist
Voor de eerste keer heeft Luyendyk, vanuit zijn derde pole-position, de wedstrijd ook in de aanvangsfase aangevoerd. Een bevestiging van het volste vertrouwen dat hij heeft in zijn afscheidsoptreden op de Speedway. Tweemaal eerder heeft Luyendyk gewonnen op het 2,5 mijl (4 kilometer) lange, bloedsnelle traject met zijn vier gelijksoortige, rondgeveilde hoeken. Hij zegeviert in 1990 en gaat in 1997, vanaf pole-position, op herhaling.

Lees ook: Over melk, een Ferrari Testarossa en ‘een magisch moment’: Arie Luyendyks eerste triomf op Indy

Luyendyk, die in 1985 met een zevende plek als ‘Rookie of the Year‘ debuteert en wiens naam de Amerikanen steevast met twee Griekse-y’s schrijven, maakt na die eerste keer een paar tussenjaren door. Tot de Domino’s Pizza Hot One met startnummer 30 van Doug Shierson Racing Arie Luyendyk in 1990 het geluk brengt dat je nodig hebt om Indy 500 te winnen.

Foto: Indycar Media.

De jaren erna spelen zich af volgens een vast patroon: Luyendyk is telkens snel, kwalificeert en racet sterk, maar er is – op een derde plek in 1990 en een tweede plaats in 1993 na – vaak tegenslag in de vorm van technische pech dan wel een tegenstander die voor een crash zorgt. Toch is overduidelijk: Luyendyk is een echte Indy-specialist, het ‘klikt’ tussen de Nederlander en Amerika’s meest bekende racebaan. In 1997 wordt de liefde bezegeld met wederom de zoete smaak van de overwinning.

‘Het is niet anders’
In 1998 verlaat Luyendyk Indy met een bittere nasmaak in de mond. Na pech in de kwalificatie, snijdt hij van achter door het veld en neemt in de 85e ronde de leiding. Maar het transmissieprobleem dat de kop opsteekt, verergert en dwingt hem in de 149e ronde tot opgave.

Foto: Indycar Media.

In 1999, op 30 mei draait Luyendyk de zaken om: zijn pole position resulteert in zijn tot dan laagste klassering ooit: 22e. ,,Dat maakt niet meer uit. Ik heb ontzettend veel lol gehad in de race’’, meent Luyendyk. ,,Het is ‘so close’. Je moet tred houden met de leiders. In mijn geval liep alles zo op rolletjes dat ik vanaf de start de kop kon houden.”

Alles gaat volgens plan tot hij achterblijver Tyce Carlson tegenkomt. ,,Het moment dat ik Tyce wilde passeren, was achteraf misschien verkeerd gekozen. Ik had kunnen wachten, maar hij liet ruimte en ik dook erin. Hij kwam echter naar de binnenkant van de bocht. Ik kon niets anders dan op de rem trappen. Maar hard remmen in een bocht met een snelheid van dik boven de 300 kilometer, kun je niet ongestraft doen in Indianapolis. Ik baal; want ik had deze 500 simpeler dan ooit kunnen winnen. Maar het is niet anders. Ik heb in ’97 en vorig jaar vijf crashes meegemaakt, die al met al de beslissing hebben vergemakkelijkt om met Indycar-racing te stoppen.’’

Comeback
The Flying Dutchman
hang zijn Indycar-helm aan de wilgen, maar haalt hem er twee jaar later, in 2001, weer af. ,,In 2000 stond ik in het commentaarhokje voor tv-zender ABC en realiseerde me dat ik toch liever ergens anders was”, vertelt Luyendyk Autoweek.com. Hij kwalificeert zich voor Treadway-Hubbard Racing als zesde en finisht op plek dertien. Het jaar erop gaat hij op herhaling, en eindigt na een kwalificatie op P24 op de veertiende plek.

Foto: Motorsport Images.

In 2003 stapt Luyendyk in bij Mo Nunn, maakt zich op voor zijn achttiende Indy. Die komt er niet: na een harde crash in een vrijdagtraining heeft hij last van zijn rug, telkens hoofdpijn, is doodmoe en voelt zich ‘niet scherp’, vertelt hij The New York Times. Hij probeert het een dag later wel weer, maar heeft na één ronde genoeg gezien. ,,Ik had de juiste feel niet. Kon me niet goed concentreren.” De dinsdag erop wordt hij nogmaals gecheckt door de circuitdokter, die onverbiddelijk is: Luyendyk mag niet rijden.

Zijn tijd op Indy eindigt met een anticlimax. ,,Het is moeilijk. Je wil racen, maar je lichaam werkt niet mee”, zegt hij, wederom tegen The New York Times. Een mislukte comeback? ,,Als je puur vanuit je passie kijkt, was het de juiste beslissing. Maar als je kijkt naar hoe het ging, was een comeback waarschijnlijk geen goed idee. Ik heb echter geweldige momenten meegemaakt op de Speedway en bewaar er veel goede herinneringen aan. Slechte herinneringen heb ik veel minder, al is dit er één van.”

Lees ook: Geen Alonso aan de start in Indy 500, pole voor Pagenaud

Dit artikel is eerder in 1999 in FORMULE 1 gepubliceerd. Dit is een bewerkte en geactualiseerde versie.

Foto: Motorsport Images.