Carlos Sainz had bij McLaren een rasechte ‘bromance’ met teamgenoot Lando Norris en hoopt dat hij dit jaar bij Ferrari ook een ‘speciale relatie’ kan ontwikkelen met Charles Leclerc.

“Dat zorgt er immers voor dat er minder druk op het team en de werkomgeving staat”, verklaart Sainz tegenover Autosport, met de Spanjaard die ook meent dat een goede relatie tussen teamgenoten ‘iedereens leven wat makkelijker maakt’. “Het stelt het team daarnaast ook in staat om sneller en beter progressie te boeken”, stelt hij verder.

Bij McLaren bleek dat ook wel: het team uit Woking klom de afgelopen twee jaar flink op. In 2018 was het nog zesde in het WK, in 2019 en 2020 – met Sainz en Norris als coureurs – finishte het achtereenvolgens als vierde en derde. McLaren werd hierbij flink geholpen door de open relatie tussen de twee, die geen technische informatie of geheimen voor elkaar achter hielden.

Lees ook: Norris over ‘bromance’ met Sainz: ‘We hebben elkaar ook vaak vervloekt’

Norris vertelde onlangs al dat er desondanks enkele momenten waren waarop de twee elkaar ‘vervloekten’, en ook Sainz zegt dat het lang niet altijd alleen maar leuk en lachen was. “Dat Lando aan de ene kant heel snel was, maar aan de andere kant heel makkelijk in de omgang, maakte het in zekere zin ook wel weer een lastig. Je moet daar immers ook mee omgaan.”

Het positieve aan een dergelijke ‘open’ verstandshouding is volgens Sainz echter dat je elkaar ‘oprecht kunt feliciteren en de hand schudden’ als de ander sneller is, ongeacht of je zelf happy met je kwalificatie of race bent of niet. “Ik denk dat het een speciale relatie was, zoals ik die in de toekomst wel vaker zou willen hebben”, doelt hij op zijn nieuwe partnerschap met Leclerc.

Lees ook: Leclerc en Sainz krijgen ‘gelijke kansen aan het begin van het seizoen’

Sinds in mei van 2020 bekend werd dat Sainz naar Ferrari zou komen, hebben Sainz en Leclerc ook geregeld met elkaar gesproken, vertelt de Spanjaard. “Ik heb een goede relatie met Charles en verwacht dat we het ook in de toekomst goed met elkaar kunnen vinden.”