Het team van Sauber ‘moet en kan’ in 2017 een grote stap vooruit zetten. Hoewel het dan met 2016-motoren aantreedt, zijn er genoeg andere vlakken waarop het vooruitgang kan boeken.

Dat denkt head of track engineering Xevi Pujolar, die sinds september voor het Zwitserse team werkt. Pujolar was tot en met de Grote Prijs van Rusland van dit seizoen bij Toro Rosso de race engineer van Max Verstappen, met wie hij ook in 2015 werkte, maar werd op straat gezet toen Verstappen naar Red Bull overstapte.

Bij Sauber heeft de voorheen verder bij Williams, HRT en Jaguar werkzame Spanjaard in zijn korte tijd bij het team echter al wel genoeg gezien om met vertrouwen op 2017 vooruit te blikken. “We hebben de auto wat verder verbeterd, net als de manier van werken”, vertelt hij aan Motorsport.com.

“Op basis van onze ervaringen bij andere teams, hebben we al het één en ander geprobeerd te veranderen en ik denk dat het nog beter kan”, doelt Pujolar, vermoedelijk, op de bijdrage die hij en andere recente aanwinsten als strategy engineer Ruth Buscombe en aerodynamicachef Nicolas Hennel de Beaupreau leveren.

In Januari komt daar met Jörg Zander nog een nieuwe technisch directeur bij. Sauber kan weer enigszins investeren sinds de overname door Longbow Finance. Dat is ook de reden dat Pujolar denkt dat de punten die Felipe Nasr in Brazilië scoorde, Saubers eerste van het jaar, welkom zijn, maar niet noodzakelijk voor de toekomst.

“Zonder die punten zou het voor volgend jaar ook wel goed zitten, maar het is natuurlijk een mooi extraatje en teambaas Monisha Kaltenborn is er denk ik heel blij mee“, zegt Pujolar, doelend op de paar miljoen aan prijzengeld extra en vermoedelijke garantie op toekomstige uitbetalingen, zolang de tiende plek in het WK veilig wordt gesteld.

Volgens Pujolar is het hoe dan ook goed om te zien dat Sauber op het moment ook al vooruitgang maakt. “Al zijn er ook veel dingen die meer tijd zullen kosten om te regelen. In 2017 moeten we echter hoe dan ook een grote stap vooruit zetten en ik denk ook dat we dat kunnen doen”, besluit hij hoopvol