McLaren-teambaas Andreas Seidl hoopt dat de Formule 1 in 2022 ‘kunstmatige’ hulpmiddelen voor het inhalen, zoals DRS, zal afschaffen. De Duitser droomt ervan dat het gebruik van deze hulpmiddelen niet meer nodig zal zijn, al blijft hij realistisch: “We kunnen dezelfde pikorde verwachten.”

Het Drag Reduction System (DRS) werd in 2011 geïntroduceerd om meer inhaalmogelijkheden te creëren voor de coureurs. Het systeem lag regelmatig onder vuur omdat het te kunstmatig zou zijn. Desondanks staat DRS ook in de plannen voor 2022, met de invoering van het nieuwe technisch reglement.

Met de nieuwe reglementen hoopt Seidl dat ‘kunstmatige’ hulpmiddelen zoals DRS overbodig zullen worden, omdat het veld dan dichter bij elkaar ligt. “Wat ik altijd leuk heb gevonden aan de Formule 1 is dat iedereen binnen dezelfde regels werkt en uiteindelijk wint het team of de coureur die het beste werk geleverd heeft”, zegt Seidl tegen Autosport.

Lees ook: Netflix volgt McLaren en Red Bull in Oostenrijk voor nieuw seizoen Drive to Survive

“Ik droom er nog steeds van dat we op een dag, met de nieuwe reglementen vanaf 2022 en het budgetplafond, op de positie zitten dat we geen kunstmatige inhaalmogelijkheden meer nodig hebben”, vervolgt Seidl. “Dan zouden we gewoon een geweldige show kunnen hebben met een competitief veld en auto’s die dicht bij elkaar kunnen racen”, aldus de Duitser.

Aan de andere kant blijft Seidl realistisch: “Dit jaar en ook komende jaren kunnen we dezelfde pikorde verwachten, met een redelijk gat tussen de top drie en de overige teams. Dat hebben we de afgelopen jaren ook gezien”, concludeert hij.

Lees ook: McLaren heeft lening van 165 miljoen binnen, ’toekomst team stond nooit op het spel’

De McLaren Hospitality in Oostenrijk. Foto: Motorsport Images