De auto’s die straks bij de eerste Grand Prix van 2021 op de grid staan, zullen meer van hun voorgangers uit 2020 verschillen dan veel mensen denken. Dat stelt Renaults technisch directeur Pat Fry.

Als het over het technisch reglement voor het aanstaande Formule 1-seizoen gaat, wordt vaak geroepen dat de auto’s hetzelfde zijn als vorig jaar, maar Fry legt in gesprek met Autosport uit dat er toch nog best wel veel verandert aan de auto’s. “Verschillende delen van de auto’s zijn gehomologeerd en liggen vast, maar er is ook nog best wel wat dat wel ‘vrij’ is en je mag veranderen.”

“Het is niet zo dat je een compleet nieuwe auto kan bouwen, maar je kan zeker een auto construeren die voor de helft nieuw is”, geeft Renaults technisch directeur daar een verdere indicatie van, met bijvoorbeeld rivaal Red Bull dat eerder aangaf dat haar 2021-bolide voor veertig procent nieuw zal zijn en voor zestig procent uit onderdelen van 2020’s RB16 bestaat.

Lees ook: Red Bull past auto voor 2021 flink aan: ‘Zestig procent bestaat uit onderdelen van RB16’

Fry is sinds 2020 in dienst van Renault. Eerder werkte hij voor Ferrari, McLaren, Manor en Benetton.

Net als veel van zijn collega’s licht ook Fry de reglementaire wijzigingen aan de achterkant van de auto eruit als grootste uitdaging voor 2021. Aan de achterkant wordt de vloer namelijk ingekort, waardoor de vloer en diffuser minder downforce opleveren. Dit kan volgens Fry grote gevolgen hebben: “Wie daar het best mee omgaat, kan wel eens zijn weerslag hebben op de pikorde.”

Wat Fry tot slot nog aanhaalt, is dat Renault-rivaal McLaren – de formatie uit Woking won de strijd om de derde plek in het WK in 2020 – misschien een voordeel heeft: “Zij veranderen van motorleverancier (van Renault naar Mercedes, red.) en mogen als gevolg daarvan meer aan hun auto aanpassen buiten wat is vastgelegd”, aldus Fry, die zelf tot medio 2019 voor McLaren werkte.

Lees ook: FIA probeert downforce voor 2021 met nieuwe regels verder in te perken