Het Formule 1-debuut van Logan Sargeant is er eerder gekomen dan Williams gedacht had. Het team wilde de Amerikaan in eerste instantie twee jaren in de Formule 2 laten rijden, maar door zijn prestaties kwam hij veel eerder in beeld als vervanger van Nicholas Latifi.

Sargeant maakt dit jaar zijn Formule 1-debuut bij Williams, waar hij de teamgenoot van Alexander Albon wordt. Hij moest in de Formule 2 strijden voor punten voor de superlicentie, die benodigd is om in de Formule 1 te mogen rijden.

In zijn rookiejaar in de Formule 2 stond Sargeant twee keer op de hoogste trede van het podium en eindigde hij als vierde in het kampioenschap. Dat leverde hem voldoende punten op voor de superlicentie, waarna Williams niet twijfelde om de Amerikaan vast te leggen voor het Formule 1-team.

Lees ook: Capito overtuigd van Sargeant: ‘Wacht hem een geweldige toekomst’

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat Sargeant ook dit jaar nog in de Formule 2 zou rijden, maar door zijn prestaties aldaar was het voor sportief directeur Sven Smeets duidelijk dat hij klaar was voor de Formule 1. “We waren van plan om hem twee jaar in de Formule 2 te laten rijden”, zegt Smeets tegen Motorsport.com.

“Dat is hoe iedereen begint”, meent Smeets. “We zagen snel na de seizoenstart, met name door zijn races op Silverstone en de races daarna, het potentieel dat we hem misschien niet twee seizoenen in de Formule 2 hoefden te laten rijden.”

Lees ook: Sargeant hoopt ‘lange tijd’ in Formule 1 te rijden

Sargeant kreeg van Williams geen duidelijk doel mee in zijn debuutseizoen, benadrukt Smeets. “We hebben niet tegen hem gezegd dat hij kampioen of tweede moest worden in de Formule 2. Het draaide om zijn vooruitgang in de Formule 2, de pure snelheid die hij over één ronde heeft en dat hij groeide.”

Dat hij zich bovendien goed ontwikkelde in de simulator, heeft ook bijgedragen aan het besluit om Sargeant na één jaar al te promoveren naar het Formule 1-team. “Het ging allemaal de goede kant op en in de zomer zagen we hem als een van onze kanshebbers”, aldus Smeets.