De zomerstop is begonnen, tijd om de tussenrapporten op te maken na de eerste seizoenshelft. Het Amerikaanse Haas, zevende in de tussenstand, wordt vandaag onder de loep genomen.

In debuutseizoen 2016 scoorde Haas 29 punten en halverwege het tweede jaar staat het Amerikaanse team al op eenzelfde aantal. Zo heeft het een second year slump (een terugval in het tweede jaar, om een Amerikaanse sportterm te gebruiken) voorkomen. De sleutel? Haas richtte zich al vroeg in 2016 vrijwel uitsluitend op de 2017-auto, zo vertelde teambaas Günther Steiner Autosport.

Of de Haas nou donkergrijs met rood…

Het leverde de VF-17 op, die wederom met veel hulp van Ferrari en Dallara tot stand is gekomen. De bolide had bij de presentatie al een ander kleurtje dan z’n voorganger en moest voor de race in Monaco opnieuw kleur bekennen. Dat was net na de introductie van een grote update in Spanje, maar wat ondanks alle veranderingen helaas hetzelfde blijft: de balans- en vooral de remproblemen.

De klachten van Romain Grosjean zijn bekend, met de Fransman die zijn engineer in Bakoe zelfs vroeg hem binnen te roepen als het te gevaarlijk zou worden. Teamgenoot Kevin Magnussen heeft er minder last van, maar noemt het ook als verbeterpunt. Gegoochel met verschillende remfabrikanten en -onderdelen helpt nog weinig.

… of donkergrijs met wit is: de remproblemen blijven.

Twee puntenpakkers
‘Rij er maar omheen’ is daarom vooralsnog het devies. Magnussen was daar in het begin van het jaar beter in. Zo behaalde hij in Bakoe een knappe zevende plek, zijn beste resultaat sinds zijn overstap naar Haas. Dat heeft Grosjean er ook van doordrongen dat hij zijn rijstijl meer aan de auto moet aanpassen. Met succes, want in Oostenrijk scoorde hij een zesde plaats.

In elf races zat Grosjean vijf keer bij de eerste tien, waardoor er achttien punten achter zijn naam staan. Voor Magnussen staat de teller op elf en hij draagt zo een groter steentje bij dan voorganger Esteban Gutiérrez, die vorig jaar helemaal niet scoorde.

Blijvertjes
Teameigenaar Gene Haas maakte daarop inhakend al vroeg bekend dat Magnussen en Grosjean in 2018 bij Haas blijven. Goed nieuws voor Magnussen, die de laatste jaren vaak lang in onzekerheid verkeerde over zijn toekomst. Maar of iedereen blij is met zijn aanblijven? Renaults Nico Hülkenberg noemde hem in Hongarije ‘de minst sportieve coureur in de sport’ en Magnussen racet ook vaak op het randje, met felle verdedigende moves in Canada en, inderdaad, Hongarije.

Magnussen (links) en Grosjean rijden ook in 2018 voor Haas.

Grosjean is in negatieve zin vooral opgevallen door eerder genoemde remproblemen en gemekker (ook over andere coureurs) over de radio, maar als de Haas het voor ‘m doet, staat hij er ook. Zo kwalificeerde Grosjean zich in Australië en Oostenrijk ijzersterk als best of the rest en knokte hij in Oostenrijk met een Ferrari en Mercedes voor hij zesde werd.

Gene Haas hoopt voor de tweede seizoenshelft op meer van hetzelfde. Hij wil nog eens 29 punten pakken. Ambitieus, maar omdat de regels amper veranderen voor 2018, kan Haas langer aan de huidige auto werken.

Het is te hopen dat het helpt eindelijk écht een oplossing voor de remproblemen te vinden. Want dat het model van een nauwe samenwerking met Ferrari en relatief weinig in-house doen werkt voor een nog altijd nieuw team met beperkt budget, is wel duidelijk. Dat het niet aan de coureurs ligt, is dat ook, wat de remperikelen en zo nu en dan wat groeipijn eigenlijk het enige maken wat Haas nog afremt.

Grosjeans knokte zich in Oostenrijk naar P6, wat zowel zijn als Haas’ beste finish van het seizoen is.