Na het echec op Spa is de verwachting dat Ferrari het ook bij haar thuisrace op Monza en daarna in de jubileum-Grand Prix op Mugello moeilijk krijgt. Volgens teambaas Mattia Binotto is het bovendien zeer waarschijnlijk dat de tifosi sowieso ‘jaren’ moeten wachten voor Ferrari ze weer op echt succes kan trakteren.

Lees ook: Overstuur: Ferrari is als een kaartenhuis in elkaar gestort

Races winnen deed Ferrari vorig jaar natuurlijk nog – al lijkt dat gezien de vorm van dit seizoen misschien al veel langer geleden – maar de laatste titel dateert alweer van 2008. En dat was bij de constructeurs. De laatste rijderstitel werd in 2007 gewonnen. Sindsdien deed Ferrari incidenteel mee om het kampioenschap (2010, 2012, 2017 en 2018) maar zijn de hoofdprijzen uitgebleven.

Aan de titel hoeft Ferrari dit jaar niet eens te denken en ook zeges zijn ver buiten bereik, nu het als gevolg van de geheime schikking omtrent haar omstreden motor in de middenmoot rondhangt. In gesprek met Autosport stelt Binotto daarbij desgevraagd dat het lang – mogelijk jaren – gaat duren uit dit dal te klimmen en terug te keren aan de top.

Lees ook: Wolff eens met Horner over ‘vieze nasmaak’ Ferrari-motor

“Hoe lang? Als je naar het verleden kijkt, zie je dat het vaak cyclisch is en altijd vele jaren duurt”, doelt hij op de periodes van succes en tegenslag die teams vaak meemaken. “Er bestaan immers geen wondermiddelen in de Formule 1. Geduld en stabiliteit: dat heb je nodig.” Van een crisis bij Ferrari wilde Binotto eerder, tegenover Sky Sport Italia, niet spreken. “Maar we zitten in een zware storm.”

Lees ook: Ferrari in moeilijke situatie: ‘Geen crisis, maar een zware storm’

2021 wordt ook lastig

Aan het grootste manco, de motor en het gebrek aan motorvermogen, kan Ferrari conform de regels weinig doen voor dit jaar, vertelt hij Autosport. “We ontwikkelen hem echter voor 2021 en het ziet er goed uit op de testbank.” Qua auto zijn er ook beperkingen aan wat het voor 2021 kan doen: “Maar we proberen de pijnpunten van nu toch te begrijpen, zodat we ze kunnen oplossen voor volgend jaar.”