Geen huwelijk lijkt meer voorbestemd dan dat tussen entertainmentwalhalla Las Vegas en de Formule 1. Dat is nu zo, en dat was begin jaren 80 ook al zo. Zoals bij zoveel huwelijken in Vegas, was de liefde toen van korte duur. Over racen op een parkeerplaats, gokmachines die luider klinken dan motoren, een weddenschap van 25.000 dollar, dames van plezier en ontbijten in brandwerend ondergoed: Viva Las Vegas!

“Welkom, onder de blauwe lucht en brandende zon van Las Vegas voor de laatste Grand Prix van 1981”, zo begroet commentator Murray Walker zijn internationale racepubliek vanuit Amerika’s geliefde gokparadijs, waar bij de inaugurele editie gelijk de hoofdprijs op het spel staat: de wereldtitel Formule 1.

Carlos Reutemann, Nelson Piquet en Jacques Lafitte zijn de hoofdrolspelers nu het Formule 1-circus zich opmaakt voor het laatste rondje kampioenschapsroulette, al wordt de show voor de start gestolen door Vegas’ huisartiesten. “De majorettes hebben hun benen hoog de lucht in gezwaaid en met hun stokjes gedraaid, de ballonnen zijn losgelaten, zanger Tom Jones heeft een ereronde gedaan in een dikke bolide, het circuit is ingewijd met champagne en skydivers zijn uit de lucht komen vallen om de racevlaggen te brengen”, somt Walker smakelijk op, “Dát is Las Vegas!”

Lees ook: Formule 1 gaat vanaf 2023 in de avond racen op The Strip in Las Vegas

De geest van Elvis

Het Las Vegas van beginjaren 80 oogt nog deels als een onontgonnen stuk van de Zuid-Westelijke Verenigde Staten. Wolkenkrabbers steken nog sporadisch als uit de kluiten gewassen cactussen uit de grond, tussen de casino’s en hotels door is nog veel woestijn te zien. In afwachting van de economische boom van de latere jaren 80 spoken de geesten van Elvis, de maffia, en the Rat Pack nog rond in veelal verouderde casino’s vol stoffige tapijten. Projectontwikkelaars hebben tegenwoordig skyline-bepalende gokpaleizen als het MGM Grand, de Mirage en Bellagio – bekend van de remake van Ocean’s Eleven – nog niet eens ingetekend op het braakliggende terrein. De grote transformatie die het Vegas van toen in het Vegas van nu verandert, moet nog plaatsvinden.
(tekst loopt door onder de foto)

Het Las Vegas van de jaren tachtig bestond vooral uit verouderde casino’s met stoffige tapijten.

Het meest in het oog springend op de achtergrond in 1981, behalve de bergen en het Sands Casino uit het jaren 60-origineel van Ocean’s Eleven, is het Caesar’s Palace Casino & Hotel waar de Formule 1 neerstrijkt voor de Caesar’s Palace Grand Prix. De sport krijgt voor het afwerken van haar act echter niet de kans op de met neon overspoelde straten van Vegas’ beroemde Strip langs de grote casino’s te racen. Zelfs een achterafrondje langs de fastfoodketens en louche clubs van een achterbuurt zit er niet in. Nee, de koningsklasse is naar Caesar’s Palace niet bepaald ‘keizerlijke’ achtertuin verwezen.

“Het is ze op één of andere manier gelukt een circuit van 3.6 kilometer op de parkeerplaats te proppen”, toont co-commentator James Hunt zich naast Walker zowel onder de indruk als verbaasd. Het was, erkent de Zwitser Marc Surer, die er in 1981 en 1982 aan de start staat, even schrikken. “Ik weet nog dat we door de woestijn naar Las Vegas reden. We verwachtten een stratencircuit aan te treffen, maar konden gewoon over straat naar het hotel rijden… ‘Waar is de baan?’, vroegen we bij aankomst in het Caesar’s Palace. ‘Achter, op de parkeerplaats’, was het antwoord. Een circuit op een parkeerplaats: dat had ik sinds mijn kartjaren niet meer meegemaakt. Het leek ook op een kartbaan.” Met venijn: “Een indoor-kartbaan.”

Cementblokken en blauwe plekken

Surer draait er niet omheen. “Het was de slechtste baan ooit. Het enige uitdagende stuk waren twee bochten achterop die vol gas waren.” Derek Warwick, die in 1981 na een jaar van vergeefse kwalificatiepogingen nota bene zijn debuut maakt in Vegas, haalt aan dat het ‘geen ongewoon’ stratencircuit was voor de tijd. “Detroit en Phoenix waren niet anders: banen met veel 90-gradenbochten, zonder karakter.” Maar niet zonder gevaar. “Vandaag de dag zou zoiets nooit veilig genoeg worden verklaard. Je was omgeven door cementblokken, had veel blinde bochten en er was geen uitloopruimte als het fout ging. Dat maakte het”, erkent hij met een lachje, “dan wel weer een soort van spannend.” Surer dacht daar al na twee raceronden anders over. “Toen crashte Patrick Tambay. Bam, zijn auto was ineens door de helft. Je zag aan de voorkant zijn benen uitsteken. Niks gebroken, gelukkig, maar het zag er vreselijk uit.”
(tekst loopt door onder de foto)

Een kartbaan in de woestijn, veel meer was het niet.

Een écht kansspel wordt de kampioenschapsfinale van 1981 nooit, met de van pole vertrokken Reutemann wiens race op een bust uitloopt en Piquet die aan een vijfde plek genoeg heeft om de titel te pakken. De Braziliaan stapt wel gebroken uit. Hij voelde zich al niet lekker en, weet Hunt, een massage in het hotel heeft niet geholpen: “Hij had een masseur die normaal boksers onder handen neemt en hield er de nodige blauwe plekken aan over.” Dat het circuit behoorlijk hobbelig is, maakt de pijn nog erger.

Lees ook: Coureurs reageren op aankondiging GP Las Vegas: ‘Was van plan te stoppen, nu niet meer’

Toch vormt de parkeerplaats – op het binnenterrein staan nog parkeerpaaltjes en afgetekende vakken – een jaar erop wederom het podium voor Formule 1’s apotheose. De vijfde plek blijkt wederom lucky en helpt nu Keke Rosberg aan het kampioenschap. Rosbergs Williams-teamgenoot Derek Daly kan zich weinig van de race herinneren. “Ik weet vooral dat het fysiek zwaar was vanwege de woestijnhitte. Op het eind was ik zo uitgedroogd dat het me duizelde in de hobbelige remzones.”

Sin City

Wat Daly beter is bijgebleven, is de sfeer in Sin City. “Het was de perfecte stad voor de Formule 1 door het imago, de glamour en hoe kleurrijk het was. De Formule 1 wilde maar wat graag met Las Vegas geassocieerd worden.” Hoewel Daly er niet aan twijfelt dat de race de stad genoeg aandacht van buitenaf opleverde, was het volgens hem nou ook niet zo dat heel Las Vegas de Formule 1 omarmde. Tussen alle casino’s en attracties viel de Grand Prix niet eens echt op in de knotsgekke stad waar op elke straathoek iets gebeurt.

“We zaten allemaal in het Caesar’s Palace, maar je kon in je brandwerende ondergoed naar het ontbijt lopen onderweg naar het circuit en niemand keek vreemd op. Las Vegas is een sport- en gokmekka, maar niemand wist wie we waren of wat we kwamen doen.” Surer beaamt dat. “Het was zo luid in de lobby dat je volgens mij de motoren niet eens boven het geluid van de gokmachines en gokkende mensen kon horen.”

Ingevlogen dames van plezier

Gokken is uiteraard het eerste waar je bij Las Vegas aan denkt – en de coureurs kregen bij het inchecken gelijk wat munten om hun geluk mee te beproeven. Plus dagelijks een nieuwe toelage. Amerika’s achttienpluspretpark is natuurlijk één grote speeltuin voor wie ‘live fast’ meer dan een motto is en risico en adrenaline ademt. Jaren later vertelde Mario Andretti CNN dat er door de heren coureurs flink wat geld doorheen werd gejast. “Als mensen verloren hoorde je ze niet, maar iedereen die maar een paar dollar won, had de grootste mond.”
(tekst loopt door onder de foto)

Derek Warwick en Marc Surer in actie op het ‘stratencircuit’ op de parkeerplaats van het Caesars Palace Casino.

Het was natuurlijk ook What happens in Vegas, stays in Vegas. Surer, met gespeelde onschuld: “We gingen inderdaad gokken, maar ik herinner me uiteraard niet dat er ook striptenten zaten.” Warwick heeft – van horen zeggen, benadrukt hij – er ook nog wel eentje. “Ik weet nog dat er een verhaal rondging dat ze duizend prostituees hadden ingevlogen voor de Grand Prix.” Behalve de locals moest ook de Formule 1-gemeenschap en iedereen die van heinde en verre naar de race kwam immers aan z’n trekken komen.

Hoewel Vegas’ gokverslaafden de blackjack-tafel misschien niet en masse achterlieten, trok de Formule 1 wel genoeg celebrities. Surer: “Diana Ross trad op en deelde een trofee uit en ik zag Paul Newman lopen.” Warwick zag dat vooral vanuit de verte. Hij stond zo goed als achteraan de grid, maar won door zich in zijn Toleman alleen al te kwalificeren een mooie weddenschap van Arrows-teambaas Jackie Oliver. De inzet? 25.000 dollar. “Hij was boos op me, want had me in 1980 een driejarig contract aangeboden. Ik wilde echter bij Toleman blijven. Toleman had een turbomotor en hij meende dat we ons daar nooit mee zouden kwalificeren en wilde er wel een flink bedrag op zetten.” Jackpot, dus? Nou… “Jackie heeft nooit betaald.” De gokmachines waarin hij zijn gratis muntjes wierp, leverden Warwick ook al niks op. Toch wilde hij niet zelf de portemonnee trekken. “De meeste coureurs zijn geen gokkers”, stelt hij in tegenstelling tot Andretti. “We gebruiken ons geluk liever achter het stuur.”

Lees ook: Het beginnersgeluk van ‘Bobby D’: Hoe Doornbos in Vegas 36.000 dollar won

Boys’ trip

Dat alle coureurs de rondjes over het geïmproviseerde circuit tijdens beide edities zo goed als ongeschonden doorstonden, onderschrijft misschien wel dat ze hun geluk in de auto opgebruikten. Toch was het bezoek aan Las Vegas volgens Warwick ondanks de tegenvallende omloop zeker geslaagd wat het rijderskwartier betreft. “Het was een soort boys’ trip. We vonden het allemaal erg spannend. Las Vegas is Sin City en we wilden zien hoe het was. Tegenwoordig vlieg je ‘even’ naar Vegas, toen ging dat nog niet zo makkelijk.” Met de paddock die nog uit kleine caravans en plastic tentjes en klapstoeltjes bestond, zorgden ook de pogingen om aan de helse hitte te ontsnappen voor het nodige kattenkwaad, verhaalt Surer. “Je kon rechtstreeks vanuit de paddock het hotel inlopen, dat was fantastisch. Wij liepen dan direct naar het zwembad en lagen daar na de trainingen allemaal in.”
(tekst loopt door onder de foto)

Mario Andretti en zijn vrouw Dee Ann aan een campingtafel in de paddock.

Pal naast het hotel stond ook de grootste tribune, verder was het karig, memoreert Surer. “Zondag zat het redelijk vol, maar vrijdag kwam er niemand kijken. Volgens mij was het niet zo’n groot evenement als ze hadden verwacht. Uiteindelijk komen mensen niet naar Las Vegas om naar een race te kijken, maar om te spelen.”

Zo rinkelde de kassa van de box office misschien ook minder dan de gokmachines in de lobby. Na de editie van 1982 was het weer gedaan met de Grand Prix. De decennia erop schiet de stad verder uit de grond en wordt volgebouwd, het Formule 1-circus laat Las Vegas lang links liggen. Toch, zeggen de coureurs die aan de start stonden, was het bijzonder om erbij te zijn. Daly: “Ik denk ook dat een nieuwe race in Vegas zeker een succes kan zijn.” Volgens Surer is er één belangrijk vereiste. “Ze moeten echt dóór de stad racen. Anders is het zonde van het geld.” Wel, message received, want het nieuwe circuit loopt dwars door downtown. Het is geen parkeerplaats meer, maar wordt over The Strip scheuren. Viva Las Vegas!

Dit artikel is in aangepaste vorm eerder in FORMULE 1 Magazine nr. 14, 2021 verschenen. Je vindt alle edities van FORMULE 1 Magazine in de shop, met gratis verzending. Abonneren op FORMULE 1 Magazine kan hier.