In 1984 ging het vooral om de strijd tussen Alain Prost en Niki Lauda, teamgenoten bij McLaren-TAG, oftewel McLaren-Porsche. Niemand wist hoe dat zou aflopen – Lauda werd wereldkampioen met een half punt voorsprong op Prost – maar op Zandvoort bond Prost eerst de strijd aan met Piquet in de Brabham. De Braziliaan haakte na tien ronden af met pech, waarna de weg vrij was voor Prost: winnaar met tien seconden voorsprong op Lauda. Aan de andere kant van het spectrum mocht Huub Rothengatter, de latere manager van Jos Verstappen, starten in de Spirit. De witte auto werd op zijn aanraden de avond voor de race aan de onderkant oranje gespoten. Had een leuk plaatje opgeleverd bij nóg zo’n Tarzan-salto. Dat Huub als laatste begon en met panne strandde kwam niet onverwacht. Hij omschreef me zijn gevoelens als volgt: “Ik doe mee, maar ik voel me net een oliebol als laatste.” Lauda’s laatste
Zondag 25 augustus 1985 betekende de zwanenzang van Zandvoort, maar wat voor een. Na een geweldige slotfase, waarin de McLaren-coureurs Lauda en Prost zonder teamorders om de zege vochten, bleef Niki (bijgenaamd ‘de rijdende computer’) Alain (bijgenaamd ‘de professor’) met twee tiende seconde voor. Keke Rosberg nam in zijn Williams het initiatief, maar kreeg motorpech en vervolgens ging het om de beide McLaren-rijders. Lauda behaalde zijn 25e en laatste Formule 1-zege. Aan het eind van het seizoen stopte hij met racen en hij moest de titel laten aan Prost. Afscheid was er ook voor de Grand Prix van Nederland, die het financieel moeilijk had terwijl de opstallen dringend renovatie behoefden. De Formule 1 werd op het legendarisch geworden circuit na dertig WK-races passend uitgezwaaid met een historisch duel. Dit was het laatste deel van 7 onze serie over de geschiedenis van de Grand Prix van Nederland op het circuit van Zandvoort. Dit artikel verscheen eerder in gewijzigde vorm in Formule 1 magazine. Deel 1 Deel 2 Deel 3 Deel 4 Deel 5 Deel 6