Günther Steiner heeft nog nooit één aflevering gezien van Drive to Survive, de Netflix-docu die van Haas’ teambaas wereldwijd een cultster heeft gemaakt. Nu is er zelfs een boek: Surviving to Drive. Oók een hit. “Ik heb meer fokking boeken verkocht dan Paul McCartney.”

‘Wat is het toch met ons? Heb ik in een vorig leven iets verkeerds gedaan? Dat zou in elk geval verklaren waarom alles zo tegenzit. In Barcelona rijden we geheel buiten onze schuld om het minste aantal rondes van iedereen. Vervolgens worden we dankzij Poetin het controversieelste sportteam op de fokking planeet en moeten we een coureur en titelsponsor lozen. En alsof dat nog niet genoeg is, komt het vliegtuig dat onze auto’s en het grootste deel van onze onderdelen naar Bahrein moet brengen vast te staan in Turkije, of all places, zodat we twee dagen vertraging oplopen. Kan iemand me uitleggen waar we dit in godsnaam aan verdienen?’
Günther Steiner, Surviving to Drive

  • Meneer Steiner, uw boek is herkenbaar, openhartig en grappig. Heeft u het ook zelf geschreven?

“Nee, dat heeft iemand anders gedaan. Zijn naam is James Hogg. Het was ook zijn idee een boek te gaan maken. Ik had daar zelf natuurlijk nooit aan gedacht. Toen hij contact met mij opnam eens over een boek te gaan praten, dacht ik aanvankelijk: jaja, ik ga echt geen boek over mijzelf maken. Een autobiografie kan behoorlijk saai zijn, snap je? Maar hij bleef aandringen, vertelde dat hij vaker boeken heeft geschreven over mensen uit de motorsport en met mij juist een heel ander soort boek wilde maken.”

  • Een dagboek is het geworden. Schreef u dagelijks alles op wat er gebeurde?

“Haha, nee. Dat heb ik nog nooit gedaan. We belden heel regelmatig met elkaar en altijd na een race. Dan bespraken we de dingen die er gebeurd waren. Hij vroeg dan door en naar allerlei details, werkte die vervolgens uit. Weet je, een week na een evenement kan ik me dingen nog vrij goed herinneren. Maar daarna vergeet ik ze. We moesten dus na elke race wel met elkaar praten.”

Volgens Steiner was er vanaf het eerste moment een klik met Hogg. Qua humor zitten ze, stelt hij, op dezelfde golflengte. Noodzakelijk, beweert de Italiaan. “Je kunt geen boek maken met iemand waar je geen connectie mee hebt”, meent Steiner, die het woord nee vervolgens 27 keer hardop roept op de vraag of het boek door dichterlijke vrijheid van de auteur misschien ook fictieve elementen bevat. “Dat kan niet”, antwoordt Steiner met een streng gezicht. “Ik zou dat heel erg onethisch vinden.”

  • U heeft er in uw leven waarschijnlijk nooit aan gedacht een boek te publiceren.

Lacht: “Het was ook niet mijn idee, hè. De eerste e-mail van de auteur negeerde ik gewoon. Ik bedoel: een boek over mij? Kom op, zeg. Bij de tweede vroeg ik aan Stuart (Morrison, perschef Haas): ken jij deze schrijver en uitgever? Hoe serieus is dit? Toen bleek dat Penguin Random House een van de grootste boekenuitgevers ter wereld is. Beter kan het niet worden dan, toch? Daarom begon ik het verzoek serieus te nemen.”

  • Waartoe een serie op Netflix al niet kan leiden.

“Zeg dat wel. We zijn het er over eens dat dit boek er zonder Drive to Survive nooit was gekomen. Absoluut. Niemand zou ooit op het idee gekomen zijn. Ik denk ook niet dat je een boek als dit kunt maken zonder dat mensen al een beetje, zeg maar, ‘getraind’ zijn door Drive to Survive. Ze zouden waarschijnlijk niet begrijpen wat waar en niet waar is, en wat fictie.”

Tekst gaat door onder de afbeelding.

© Peter van Egmond. Günther Steiner in gesprek met André Venema.
  • Wat snel duidelijk wordt, is dat u een workaholic bent. Zijn uw vrouw en dochter daaraan gewend, is er ruimte voor andere zaken dan het team?

“Ik zal niet zeggen dat al mijn tijd wordt opgeslokt door het team. Na Canada was ik een weekend vrij en thuis. Dan verveel ik me dus vrij snel. Echt, dat duurt niet heel lang… Omdat ik al een tijdje niet thuis was geweest, heb ik de heg geknipt om maar bezig te zijn en mijn vrouw tevreden te houden, haha. Maar zaterdag en zondag heb ik ook de hele middag NASCAR gekeken. Vier uur lang! Dat doe ik dus ook als ik vrij ben.”

  • Een boek lezen?

“Ik lees vrij veel. Ik ga normaal gesproken vroeg naar bed, tussen negen en tien. Dan lees ik altijd een half uur tot 45 minuten. Natuurlijk kan ik overdag ook lezen als ik vrij heb, geen enkel probleem. Maar vaak voel ik dan meestal de drang iets constructiefs te gaan doen. Dat is lezen ook, maar je snapt wel wat ik bedoel. Ik ben niet het type dat drie weken achtereen blijft lezen. Op dit moment ben ik bezig met een boek over Poetin, hij komt er daarin trouwens niet heel goed vanaf. Verder lees ik wat me interessant lijkt en ik in de boekwinkels op het vliegveld zie liggen: het kan echt van alles zijn.”

  • Wat vindt u leuk aan uw boek?

“Niks.”

  • Daar geloof ik niets van.

Kijkt naar Stuart Morrisson, zijn buurman: “Ik ben geen Schot zoals hij. Bij Schotten draait het altijd om geld, om cash. Bij die fokking Denen trouwens ook. Zolang er veel boeken worden verkocht, ben ik gelukkig. Ik krijg een bepaald percentage, ja. Maar geld is niet de reden waarom dit boek er is. Geld is weliswaar altijd fijn om te hebben, maar ik vind het vooral cool als mensen geïnteresseerd zijn in zo’n boek.”

  • Weet u hoeveel exemplaren er inmiddels zijn verkocht?

“In Engeland is alleen de hardcover nog maar beschikbaar, de paperback volgt later. Daarvan zijn er volgens mij 25.000 verkocht? Met de andere landen erbij – Polen, Tsjechië, Slowakije, Frankrijk, Spanje en Nederland – zitten we in totaal geloof ik op 50.000. Vorige week hebben de Italianen de rechten trouwens ook gekocht.” 

  • Günther Steiner, bestseller auteur.

“Weet je dat het boek op 1 heeft gestaan in de bestsellerslijst van The Sunday Times? Toen het in Engeland was verschenen, kwam het direct op nummer 1 binnen. Het staat trouwens nog steeds in die lijst. Weet je trouwens wie Paul McCartney (voormalig Beatle, red) is? Ja? Dan zal ik je eens wat vertellen: ik heb meer fokking boeken dan hem verkocht, haha!”

  • U schrijft dat u nog nooit één aflevering hebt gezien van Drive to Survive.

“Klopt. Ik ga niet beweren dat ik ook nooit een aflevering zal gaan kijken, maar in de nabije toekomst gaat dat zeker niet gebeuren. Het is niet zo dat ik het haat mijzelf te zien, maar ik schep er nou ook geen genoegen in. De manier waarop ik ontdekte wat mijn rol in die serie in het eerste jaar was, was heel vreemd. Toen ik bij een F1-vergadering binnenwandelde maakte iedereen opmerkingen over mij. Ik had geen idee waar iedereen het over had. Ze hadden allemaal naar Drive to Survive gekeken, alleen ik dus niet. ik dacht: wat is dit? Na afloop van die vergadering belde ik direct met Stuart en vroeg: wat is hier verdomme aan de hand? Natuurlijk weet ik wat ik gezegd heb in die aflevering: ik was er tenslotte zelf bij. Maar ik dacht ook: als ik nu ga kijken, ga ik me misschien anders gedragen. Ik ben geen acteur en wil het ook niet worden. Die camera’s moeten geen last worden, waardoor je elke keer denkt als je er eentje ziet: wat moet ik doen of zeggen en wat niet? Dan ga je daar energie aan verspillen. Ik weet zeker dat als ik naar mijzelf ga kijken, ik dingen wil veranderen. Je verliest misschien je puurheid, bent minder relaxt. Want opeens zie je die camera en ga je in een andere modus staan.”

Tekst gaat door onder de afbeelding.

© Motorsport Images. Günther Steiner poseert met de coureurs bij de Haas F1-bolide
  • Vloekt u thuis net zoveel als op het werk?

Verbaasd: “Ik vloek bijna nooit. Hoe vaak heb ik tijdens dit gesprek nou gevloekt? Eén keer misschien? Bij interviews kun je me zelden betrapen op vloeken: ik kan snel omschakelen.”

  • Het F-woord komt redelijk vaak voorbij in het boek.

“Formule 1 is een omgeving waar je op basis van vertrouwen met mensen werkt. Ik probeer nooit tegen mensen te vloeken. Maar onder hoogspanning en in bepaalde situaties, weet je, is het een ander verhaal. Soms heb je woorden met iemand en in een werkomgeving zeg je wel eens iets wat je niet letterlijk zo meent. Ik snap dat sommige kijkers al dat gevloek niet leuk vinden. Maar het gebeurt nu eenmaal. En als je dat niet leuk vindt, kijk er dan niet naar. Ik wil het niet goedpraten, maar expliciet taalgebruik wordt vooraf vermeld. Ga me er niet achteraf op veroordelen.”

  • Hebben uw vrouw en dochter Drive to Survive gezien?

“Ja, ja. Maar ze hebben er nooit iets over gezegd tegen mij. Ze snappen wel dat ze dat ook niet moeten doen. En ik ga ze niet vragen wat ze ervan vinden. Want soms wil ik geen antwoord op een vraag waarvan ik al weet dat ik het niet leuk vind. Ik ben misschien gek, maar niet dom. Maar als iets echt niet zou kunnen, hadden ze het mij wel verteld hoor.”  

  • In het boek verhaalt u regelmatig dat u vaak en veel praat. Wordt u nooit moe van uzelf?

“Weet je, ik kan ook heel erg goed stil zijn. Soms doe ik dat bewust, dan neem ik gewoon even de tijd voor mijzelf. Ook thuis, ben ik een paar uurtjes stil. Mijn vrouw, waarmee ik al bijna 30 jaar getrouwd ben, weet dan dat ik aan het nadenken ben. Als je de hele dag praat, heb je geen tijd dieper over dingen na te denken. Ik heb tijd nodig zaken te laten bezinken en te overpeinzen en dat kan alleen in alle rust. Dat doe ik het liefst als ik alleen ben, of thuis. Mijn vrouw weet als ik twee uur stil ben dat ik geen kasplantje ben, maar nadenk. Over de dingen die zijn gebeurd, over een contract, over beslissingen die je moet nemen.”

  • Günther Steiner houdt van stilte!

“Absoluut, daar houd ik heel erg van. Soms trek ik de bergen in: er is voor mij niets mooiers dan dat. Het is daarboven zo rustig, met totale stilte. Dan denk ik niet aan werk. Dat kan ook niet, want dat is gevaarlijk. Je kunt in de bergen niet denken over de vraag: welke coureur zullen we volgend jaar nemen? Je moet genieten van de schoonheid.”

  • Waar geniet u naast Formule 1 nog meer van?

“Mijn familie. Maar dat doet iedereen toch, mag ik hopen? Wat is anders het nut van een familie? Als ik tijd heb, kijk ik graag naar ijshockey. Maar er gebeurt vrij veel in mijn leven, ik hoef niet zo ver te zoeken naar andere dingen die ik leuk vind. Ik ben behoorlijk blij met mijn leven zoals het is. Perfect is misschien een groot woord, het klinkt ook arrogant. Ik leid een goed leven, ben tevreden met wat ik heb. Laten we het zo zeggen.”

  • Haas past perfect bij u.

“Dat kun je wel zeggen. Ik heb dankzij Gene (Haas, red) de kans gekregen dit team vanaf de grond op te bouwen. Hoeveel mensen krijgen die kans nou in hun leven? Er zijn op deze wereld tien Formule 1-teams. Hoeveel zijn er de laatste jaren wel niet gekomen en ook verdwenen? De Caterhams, Marussia’s en noem ze maar op… Het is niet eens zozeer de trots, maar de voldoening. Wij zijn er nog steeds, creëren ook content voor de Formule 1-show. We verrichten goed werk.”

  • Aanvankelijk deed u bijna alles in het team, zelfs de marketing. Hoeveel werkuren draait u in een week?

“Lastig te zeggen. Ik sta elke dag om half 7 op en ben een uur later op kantoor.  Soms ben ik om half 6 weer thuis, maar dat zegt niets. Dan is het beter dat ik naar huis ga, eerst eet en vervolgens een paar uur rustig over zaken ga nadenken. Dat zijn de momenten waarop ik beslissingen neem. Ik ben niet het type dat dagelijks tot diep in de avond op kantoor zit, nog maar eens een kopje koffie inschenkt of een volgend gesprekje aanknoopt. Dan ben ik niet efficiënt en productief. Dat word ik pas als ik in alle rust kan nadenken en dan de volgende dag weet wat ik moet doen, het ook doe en het vraagstuk is opgelost. Of als ik een bloody book aan het schrijven ben natuurlijk.”

Dit interview verscheen in ons vorige nummer. Benieuwd naar ons nieuwe nummer? Hierin een oordeel over de eerste seizoenshelft, nagenieten van de Grand Prix van België en meer: de nieuwe editie van FORMULE 1 Magazine vind je in de winkel of in je brievenbus. Maar bestellen kan nu al online! Ook in deze editie boeiende verhalen, interessante reportages, achtergronden en interviews, duiding en onderscheidende fotografie! In dit nummer onder andere:

  • Max Verstappen, buitengewoon in België: zorgeloos de zomer in
  • Reportage: de tranen zijn na de fatale crashes op Spa nog niet opgedroogd
  • Tussenrapport Tom Coronel: Is Leclerc de man van de toekomst bij Ferrari?
  • Nico Hülkenberg spreekt: In Eefde is het voor mij allemaal begonnen
  • Columns Noël Ummels & Amber Brantsen
  • Het allermooiste beeld van Peter van Egmond en gastfotograaf Francis Vermeulen
  • Techniek: over 1,1 miljoen datapunten per seconde in een F1-auto
  • En verder alles over de Grands Prix van Hongarije en België

Gratis verzending binnen Nederland!