Op het randje van de jaarwisseling neemt de Formule 1-webredactie alle teams nog één keer onder de loep. Welke teams vielen in positieve zin op en welke teams presteerden onder de maat? Vandaag de nummer 6 in het kampioenschap: McLaren.

Een langzame auto, een raadselachtige crash tijdens de wintertests en rokende motoren, veel rokende motoren… Het seizoen 2015 was het absolute dieptepunt in de teamhistorie van McLaren. De verwachtingen voor de hereniging van de legendarische renstal en motorfabrikant Honda waren hoog, maar de hele onderneming liep uit op een fiasco. McLaren eindigde als negende in het WK.

In 2016 móest het beter gaan, en dat lukte. Na 21 races prijkt de naam van McLaren op de zesde plek van het scorebord. Met 76 punten, bijna drie keer zo veel als vorig jaar. Oké, de zesde plek is nog steeds geen reden voor een feestje voor een team dat twintig titels behaalde. Maar de weg terug omhoog lijkt toch echt ingezet.

Struikelblok
Het grootste struikelblok van afgelopen 2015, de onbetrouwbaarheid van de Honda-aandrijving, vormde in 2016 een veel geringere belemmering voor coureurs Fernando Alonso en Jenson Button. Het MP4-31-chassis was bovendien lang niet slecht. Volgens teambaas Eric Boullier had McLaren zelfs races kunnen winnen als de nog altijd zwakke Honda wat meer pk’s had geleverd.

Hoe dan ook, Alonso en Button waren een stuk regelmatiger in de top tien te vinden dan een jaar eerder. Twaalf keer stond een McLaren in Q3. In 2015 lukte dat geen enkele keer. In Oostenrijk vertrok Button met dank aan gridstraffen voor andere coureurs zelfs vanaf de derde plek, de beste startpositie van een McLaren in twee jaar.

Alonso vs. Button
Dat was meteen ook een van de weinige keren dat Button Alonso te snel af was. De Spaanse tweevoudig wereldkampioen was dit jaar in absolute topvorm. Liefst acht keer kwalificeerde hij zich in de top tien. Daar finishte hij ook in de WK-stand, dankzij spectaculaire optredens in onder meer Monaco, België en de Verenigde Staten.

Buttons prestaties bleven achter bij die van zijn teamgenoot. In het kwalificatieduel moest hij met 15-4 zijn meerdere erkennen in Alonso. Die was Button ook in de races ruimschoots de baas: de Spanjaard scoorde ruim twee keer zoveel punten. Dat Button zich in Bahrein liet aftroeven door de voor Alonso invallende debutant Stoffel Vandoorne, sprak ook niet in zijn voordeel.

Alonso op de grid in Austin, waar hij misschien wel zijn beste race van het jaar reed.

Straks in maart
De keiharde, allesoverheersende prestatiedrang die een Formule 1-coureur nodig heeft met Alonso als teamgenoot, was Button dan ook kwijt. Na zeventien seizoenen in de sport verlangde de 36-jarige coureur naar een racevrij leven. Vandoorne neemt volgend jaar zijn stoeltje over. Officieel heeft Button een contract om in 2018 weer te racen, maar niemand (inclusief hijzelf) gelooft daarin.

Er verandert op personeelsgebied meer bij McLaren. Belangrijkste ontwikkeling: het vertrek van ceo Ron Dennis. Dennis was al sinds 1981 een sleutelfiguur van de formatie uit Woking, maar moest in november gedwongen vertrekken. De aandeelhouders waren het niet eens met zijn manier van leidinggeven.

De Amerikaan Zak Brown nam Dennis’ taken over. Een andere McLaren-topman, Jost Capito, lijkt intussen alweer van het toneel te verdwijnen. Capito werd door Dennis aangesteld en trad in september in dienst als ceo van McLaren Racing. Nu Dennis weg is, vervalt ook de steun voor Capito.

Te midden van al dit bestuurlijke tumult zal het in maart bij de start van het nieuwe seizoen Alonso zijn die de kar moet trekken. Teamgenoot Vandoorne is een megatalent, maar heeft nog amper ervaring. Het succes van het duo hangt voor een groot deel af van de mate waarin Honda zijn krachtbron weet te verbeteren.

Alonso heeft er alle vertrouwen in dat het Japanse merk daarin zal slagen. Eind november was hij naar eigen zeggen nog hartstikke blij bij McLaren. “Ik zeg nog elke dag tegen mezelf dat dit de juiste beslissing is geweest. Dit is het beste team waarmee ik ooit heb gewerkt.”

Eindoordeel McLaren: 7