McLaren-teambaas Andreas Seidl ziet een spoedige rentree van zijn oud-werkgever Porsche in de Formule 1 niet gebeuren. Qua regelgeving staat men op een tweesprong, is Seidl van mening: “Gaan we complex en duur en of simpel en goedkoop. Dat is de belangrijkste vraag op dit moment.”

Met het vaststellen van het motorreglement dat in 2025 van kracht zou moeten gaan, is veel gemoeid. Er moet bespaard worden, het moet schoner, misschien wel half dan wel vol elektrisch? Of gewoon met de oude V8-motoren, zoals voormalig F1-baas Bernie Ecclestone deze week nog opperde. Maar dat de huidige complexe en kostbare hybride technologie moet verdwijnen, is in ieder geval duidelijk.

Seidl, van 2014 tot 2019 actief als bij het LMP1-team van Porsche, ziet zijn Duitse oud-collega’s dan ook niet snel de stap maken. “Ik kan uiteraard niet voor Porsche spreken. Maar als je naar het geheel kijkt, is het naar mijn mening op dit moment niet realistisch dat een fabrikant in de komende jaren tot de Formule 1 toetreedt.”

Foto: Motorsport images

Lees ook: Seidl tempert verwachtingen voor 2021: ‘We gaan het gat met Mercedes niet dichten’

Het is momenteel ook nog niet zeker met welke motoren er überhaupt gereden zal worden in 2022. Red Bull probeert de andere fabrikanten ervan te overtuigen de ontwikkelingen van de huidige krachtbronnen te bevriezen. Dit zodat het team zelf verder kan met de Honda-motoren, de Japanners zetten na komen seizoen een punt achter hun F1-activiteiten.

McLaren zit wat dat betreft goed met de switch naar Mercedes dit jaar. Seidl zelf heeft wel een idee wat er moet gebeuren om ook nieuwe motorfabrikanten tot een overstap naar de koningsklasse te verleiding. “Ik denk dat de FIA, de teams, de huidige fabrikanten samen met potentiële kandidaten om gezamenlijk tot nieuwe reglementen te komen. Er moet duidelijk worden wat er gaat gebeuren. Komt er een revolutie met een nieuw reglement of volgt er een evolutie van het huidige?”, besluit de Duitser.

Lees ook: Red Bull en Honda naderen akkoord over motoren: ‘Zitten op 85-90 procent’